Ga naar de inhoud

Art 461 etbo van afrec

Het zonlicht weerkaatst van een fonkelende diamant aan deandere kant van het kippengaas. Als ik meer dan negentig facetten hebt geteld,houd ik het niet meer: na een vluchtige blik over mijn schouder, klim ik overhet hek en verstop de edelsteen in mijn rugzak.

“Hoho, meneertje – kunnen wij niet lezen?”

De diender wijst op het gele bord.

“U bevindt zich hier wederrechtelijk!”, zegt hij bars. Die diamant van naar schatting 130 karaat is hem ontgaan, zo zijn ze dan gelukkig weer wel.

ODE – RREIN – BETRE – MEEN- ARLE“, breng ik uit, met gespeeld onbegrip.”Knappe jongen die begrijpt wat daar staat. Ik had met AAP NOOT MIES al moeite…”

“Ik slinger u op de bon en die gladde praatjes verkoopt u maar in de rechtszaal als u het er niet mee eens bent.”

Is er een jurist in de zaal?

P.S. Naar de wet gevondenvoorwerpen ben ik minder nieuwsgierig. En voor wie het weten wil: dat bord staat langs het Spaarne ergens bij het vroegere Tybb-terrein.

 

 

3 reacties op “Art 461 etbo van afrec”

  1. of om precies te zijn: aan het Jaagpad, iets ten zuiden van Molen De Eenhoorn, bij de Put van Vink wat wij vroegen Het Stort noemde. Was een prachtige plek om te spelen, al dacht mijn moeder daar anders over.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *