Ga naar de inhoud

Eindelijk volstrekt alleen

Leuk, dacht ik op pag. 245 van Eindelijk volstrekt alleen, Wiener schrijft over de Lorentz-scoop, de schoolkrant van het Lorentz Lyceum en de literaire rivaliteit met zijn vriend Wim Aaij, een rivaliteit die onder meer de poëtische jeugdzonden opleverde waar Harrie een RaDa-prijsvraagje aan ophing (zie ook hier en hier).

Dat was dus leuk, maar verder… Eerder heb ik hier blijkgegeven van mijn bewondering voor Wieners boeken (‘romans’ noemt hij ze liever niet). Ik weet hoe prachtig hij schrijft als hij op zijn sterkst is, maar daarvan is hier geen sprake. Regelmatig ergerde of verveelde ik me tijdens het lezen.  

Onvermijdelijk bij een schrijver met zulke sterke demonen, komende thema’s van Eindelijk volstrekt alleen overeen met die van de directe voorgangers Nestor en De Verering van Quirina T: Zo hamer ik nu met de middelvinger van mijn linkerhand en met de wijsvinger van mijn rechter op een elektronies toetsenbord om al woordworstelend mijn eigen zwarte verleden wit te wassen in de private wereld mijner personages. Ik ben een schrijver, maar meer nog dan dat ben ik een fictiograaf.‘(p.7-8)

‘Woordworstelend’ is een mooie vondst, maar her en der laat het geworstel sporen na in de tekst en hamert hij te ostentatief. Wieners voorliefde voor archaïsmen doet gemaniëreerd aan en de taal vonkt of flonkert maar zelden – al kan hij natuurlijk niet slécht schrijven.

Eindelijk volstrekt alleen is weer een ‘totaalboek’ (term van de auteur); de flaptekst meldt wervend dat de verschillende genres één geheel vormen. Dat de formule in een boek met meer dramatische spanning goed uit kan pakken heeft Wiener bewezen, maar nu krijgt de selectie iets willekeurigs -het is alsof hij alle kliekjes van de bodem van al zijn pannen heeft geschraapt en opgewarmd: columns die hij voor NRC schreef, bijdragen aan Haarlemse Huiskamers en het Ampzingboek Terug in Haarlem, zoutkorrels op slakjes van collega-schrijvers, een uitvoerig verslag van zijn vete met Jeroen Vullings van Vrij Nederland en andere literaire kinnesinne.

Het boek is een afscheid: ‘…ik heb geleefd als jongen, als vader, als leraar, als minnaar misschien, als drinker, als zeiler en als gokker, maar dood wil ik alleen zijn als schrijver, als de schrijver die allen tot één man heeft samengevoegd.‘ (p.267-268)

Volgt als slotakkoord een vormgedicht(?) met een spelfout die de onverbeterlijke verbeteraar Wiener pijn moet doen:

Jammer, misschien heeft Wiener net één boek teveel geschreven, dacht ik toen ik het uit had.

P.S. Arjen Fortuin oordeelde in nrc.next overigens een stuk milder dan ik.

 

 

2 reacties op “Eindelijk volstrekt alleen”

  1. Grappig, die spelfout! Als iemand weer eens lanquage had geschreven placht een van m’n Engelse leraren te zeggen: Als je twijfelt tussen q en g, gok dan g.

  2. Ik was erg blij met een nieuwe Wiener, ook al komt veel al voor in Nestor en De verering van QT. Met heel veel plezier gelezen!! De zelfspot, bijtende humor..mooi, man!! En een spelfoutje?? Heb ik andere boeken soms onmogelijkheden gelezen!!
    Maar ja, ik schrijf niet over boeken. Lees ze wel graag.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *