Ga naar de inhoud

Buitenmoeder

Ik was vandaag minder kunst- en medemensenminnerig dan nodig om de Vijfhoek helemaal uit te kammen en bij iedere ballonnentros achter de voordeur te koekeloeren wat de Kunstroute te bieden had.

Dus liet ik het bij een wat obligaat rondje door de knusse straatjes en hield alleen even stil toen ik dit paard langs de gevel zag draven.

 Het was sowieso een goede paardengeveldag, op mijn wandeling zag ik nóg twee beroste muren, op het Klein Heiligland bij het snooker-Koetshuis en in de Korte Bogaardstraat.

In de Barrevoetestraat stond de deur open bij het Wijnbergshofje – daar exposeerde Elisabeth van der Lek, maar ik glipte er vooral naar binnen omdat het een plek is waar op gewone dagen maar één welgeschapen man gerechtigd is te komen: Willem Brand van de Haarlemse Hofjeskant.


Vreemde apostrof trouwens.

Binnen fotografeerde ik het Naem Register van de Regenten en Buijte-Moeders die het Wijnberghs-hofje Bedient Hebben, Beginnende met den Jare 1763 den 1e Junij.


Buitenmoeders? Nuel Gieles (HD-journalist in functie), die ik er toevallig tegenkwam, had er wel eerder van gehoord. Op het Grote Boze Wereldwijde Web vond ik ‘buitenmoeder’ in een lijst van specifiek Leidse woorden en zegswijzen, samengesteld door Dick Wortel (leuk voor de lexicomanen hier): ‘buitenmoeder, regentes, vrouw die met het bestuur van een gesticht belast is, maar daar niet in woont, in tegenstelling met binnenmoeder; verg. naai-, ziekenmoeder.’

3 reacties op “Buitenmoeder”

  1. De dichter Jotie T’ Hooft had zo’n apostrof in zijn naam. Daarom zie je die ook zo vaak verhaspeld.

  2. ‘T is een verkorting van Het; T’ is een verkorting van te (of eigenlijk dus ten of ter: plaatsbepaling, derde naamval). Als de apostrof bij Wijnbergshofje volgens de regels is geplaatst betekent het dus: ‘het hofje op/bij de Wijnberg’. Ik ken het als het Wijnbergshofje, dus het hofje van [dus: op] de Wijnberg, dan wel het hofje van Mijnheer/vrouw Wijnberg. Boekjes over hofjes heb ik allang niet meer in huis, dus nakijken moet een ander even doen.

    Jotie T’Hooft heette dus Tenhooft, historisch gezien. En nog eigenlijker heette hij Jotie TE DEN Hooft, want ter en ten zijn samentrekkingen van een onverbogen voorzetsel plus het verbogen lidwoord.

  3. Berlinde De bruyckere, daar moest ik aan denken bij die paarden aan de gevel. In Arnhem, Sonbeek, hingen de paardenbeelden van deze kunstenares, hoog in de bomen. En in Watou, Belgie, zag ik de viervoeters hooggeknoopt aan staketsels.

    En bedankt, Kees van Dijk, voor de T’uitleg.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *