Ga naar de inhoud

Het rood en het groen

Vraagje. Hoeveel groensoorten kennen jullie nou, zo voor de vuist weg?
De Verzamelde Raarlemmers, immer paraat, bereidwillig en kleurvast:
“Uh…Pistache, mosgroen, mintgroen… en legergroen. Jagersgroen… gifgroen…… Hulkgroen…”

Nee, sorry, eigenlijk bedoel ik het anders. Dinsdag zag ik in Grote Broer het HD een stukje over het Groenstructuurplan 2020 van de gemeente Haarlem en…

“Buxus, rododendron, ligusterhaag, plataan…”

Nou, ik moet zeggen, jullie komen nog een heel eind, voor dat we in de minst groene stad van Nederland wonen. Nergens (ten noorden van de Sahel, moet ik er voor de zorgvuldigheid aan toevoegen) is de ‘groenarmoede’ zo schrijnend als hier ter stede.

Er moet nodig ‘nieuw groen’ bij, lees ik, plantjes en struiken op plekken waar nu oud grijs (beton & steen in al zijn soortenrijkdom) de sfeer bepaalt. Om de ‘groensituatie’ te verbeteren (term niet van het RaDa, term NIET van het RaDa!!! Let steeds goed op de aanhalingstekens!) is voor elke buurt nu een ‘buurtpaspoort’ opgesteld, waarin de kansen worden aangegeven.

Kansen? Ja, in eerste instantie zou je kunnen denken aan ‘compact groen’ in de vorm van ‘blokgroen’, of ‘stoepgroen’, of gevelbegroening gevelbegroeiing. Staat er. Een groenmaatje groter en je komt uit bij het ‘groenelement’ – een lapje grond met bodembedekkers. Om begripsverwarring te voorkomen, een ‘groenelement’ is geen ‘belevingsgroen’. Daaronder verstaan ze bijvoorbeeld ‘kijkgroen’ (van dat groen waar je niet genoeg van kunt krijgen in het voorjaar, als er aan de boomstructuur allemaal kleine groene groenpartikels ontstaan, waarop tweevleugelige fauna-elementen hun nesten bouwen). En dan heb je ook nog zogenaamd ‘gebruiksgroen’, waarop kinderen recreëren en aan lichaamsbeweging doen.

En komt dít jullie bekend voor, ‘groen zonder duidelijke functie of betekenis dat veelal in slechte onderhoudsstaat is’? Dat heet in ambtelijke taal ‘reservegroen’.

En dan heb ik nog een mededeling voor de Schalkwijkers: jullie groen kan de ‘groentoets’ der kritiek niet doorstaan: het is van ‘matige kwaliteit’ en moet worden ‘verbeterd’. Het is een soort ‘schaamgroen’, al komt deze term niet in het Structuurplan voor.

Afijn, er wordt bij de gemeente dus druk over nagedacht hoe we de barre gebieden tussen de ‘groene flanken’/‘groene zoom’ (N-Z) en de ‘groene dwarsverbindingen’ (O-W) kunnen verbeteren, en ook de ‘groenblauwe ruggengraat’ van onze stad (= het Spaarne + oevers) moet nog danig worden opgegroend.

 De ‘groenambities’ zijn er ontegenzeggelijk, op papier, maar we moeten wel realistisch blijven. Zoals onze wethouder van ambitie Maarten Divendal zegt in zijn voorwoord: ‘In een compacte stad als Haarlem is het zaak alert te zijn op de kansen die zich voordoen om te ‘vergroenen’. Omdat de ruimte beperkt is, is creativiteit van groot belang. Onderzoek voor mogelijkheden voor multifunctioneel grondgebruik is, in het spanningsveld tussen rood en groen, noodzakelijk.’

Zijn jullie er een beetje gerust op?

Zo, en nu ga ik de stadsgrenzen maar eens overschrijden en kijken wat de duinen te bieden hebben.

.

.

2 reacties op “Het rood en het groen”

  1. Fedde Reeskamp

    heb je gezien dat kunstgrasvelden ook al tot de groenstructuur van Haarlem worden gerekend?

  2. @Fedde: ja, verrassend hoeveel groen ze bij elkaargeharkt hebben! En ze kunnen straks ook de rode fietspaden nog overspuiten om de stad creatief te vergroenen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *