Ga naar de inhoud

Uche, uche

De trein van Haarlem naar Amsterdam puilde uit en ik prees me gelukkig met de veroverde zitplaats. Naast mij was een mollige, blonde vrouw neergeploft. Ze kuchte en legde een boek op haar schoot, Tips voor tekstschrijvers.

Ze kuchte andermaal, snoot haar neus, kuchte. Ze nam een keelpastille, kuchte en al spoedig werd het duidelijk dat er nog vele kuchjes in de wacht stonden, kuchjes met kwalijke manieren, die gaandeweg ongeduldiger werden en probeerden voor te dringen. 

De vrouw liep rood aan. Haar kuchen ging over in een onbedaarlijk hoesten, een niet te negeren hoesten, dat niettemin door iedereen werd genegeerd. We waren pas bij Spaarnwoude; ik vermoedde zo’n drie miljard verse, vitale bacillen op mijn regenjas, en op het  raam naar schatting nog zeven miljard. 

‘Gewoon blijven ademen’ is doorgaans een gezond advies, maar onder deze omstandigheden… Aan de geforceerd uitdrukkingsloze gezichten van de andere passagiers in haar nabijheid las ik af dat ook die probeerden de reis te volbrengen zonder te inhaleren. 

De vrouw trachtte haar hoestbui weg te spoelen met iets uit een rood flesje. En proestte over ‘Tips voor Tekstschrijvers’ heen. Nee, dit was niet het moment om aan te pappen en enkele van de vragen te stellen die bij mij opborrelden. 

‘Wat verspreidt u eigenlijk, als ik vragen mag? Kinkhoest, roodvonk, open TBC, H3N51, longontsteking, SARS of is het een doodgewoon Mexicaantje?’ Of ‘zou het vanuit het oogpunt van de volksgezondheid niet raadzaam zijn als ik uw keel strak afbond met uw sjaal?’ 

In Sloterdijk mocht ik eruit, de zieke vrouw kuchte nog verder naar CS. Op het perron zoog ik mijn longen vol. En… nieste. 

Kent iemand een ziekte met een extreem korte incubatietijd? 

.

3 reacties op “Uche, uche”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *