Ga naar de inhoud

Ietsie Pietsie

Gastbijdrage Onwijsgeer

De huishoudster van de filosoof Arthur Schopenhauer heeft deze ooit betrapt toen hij bij hoge uitzondering eens glimlachend voor zich uit zat te staren. “Is er iets los, Herr Professor?”, vroeg de goede vrouw. Hij antwoordde: “Luister Anna, ik weet slechts iets zeker, namelijk dat er geen rimpeling is op mijn oceaan van welbehagen.”. “Dat geloof ik ja niet, ik weet zeker dat da iets is.”

Daar had Arthur een beroemd geworden wedervraag op: “Tsja, genadige vrouw, het gaat er niet om dat er iets is maar, waarom is er iets; waarom is niet veeleer niets?”

Zo’n simpel, alledaags vraagje naar diep filosofisch vaarwater overbrengen om die arme huishoudster in verwarring te brengen, dat vond onze Sjoop wel leuk. En zij dacht natuurlijk: ach Jezus had ik het maar nooit gevraagd. Arthur bedoelde het als grap, wat op zich al heel bijzonder is in Duitsland, waar de weinige grappen nogal ruw zijn en veel mensen zoiets niet doorhebben, tenzij je er heel hard bij gaat lachen als in een soort rudicarell-act met een raar carnavalspetje op je kop.

De vraag: waarom is er iets, waarom niet veeleer niets?, werd daar zodoende als een erg diepzinnige vraag opgevat. Een beetje taalfilosoof is echter op zijn hoede. Het is namelijk de vraag of die vraag wel betékenis heeft. De zin verkleedt zich als vraag, maar is hij niet gewoon flauwekul? Zoiets van: “Beste Nout en Wout, weten jullie hoeveel kilo die Dirk Scheringa Bank daar in de etalage kost?”

Er was een filosoferende mulltimiljardair, die mij zeer na aan het hart ligt. Nee niet Dirk. Hij vroeg zich vooral af, of bij het filosoferen de taal niet gewoon… vakantie viert, vrijaf heeft. Diplomatiek gesteld: komt filosofie, inclusief die vraag van Schopenhauer, niet gewoon op gelul neer? Dat was messcherp gezien, hoewel dat op zich natuurlijk alweer een diepzinnig filosofisch vraagstuk is. Uiteindelijk is het ook zo dat lui die zich met dat soort kwesties bezig houden, ook zelf vaak langdurig vakantie nodig hebben. Ik heb mij onlangs maanden teruggetrokken in een grot op Patmos.

Maar ik zal u even uitleggen waarom hij Arthur’s diepzinnige vraag onzinnig vond. Kijk, zolang je de woordjes ‘iets’ en ‘niets’ in gewone huis-tuin-en-keuken taal gebruikt, is er weinig tot niets aan de hand; iedereen begrijpt het. ‘Iets’ is gewoon een greintje méér dan helemaal niets. In Nederland maken we het zelfs nog iets kleiner: ietsjes. Stel je hebt een toetje gemaakt en zij zegt: “Het smaakt ietsjes zurig, vind je niet? Moet er niet iets van suiker bij?”, zodat jij zegt: “Hoe bedoel je ‘iets van suiker erbij’, een suikergoedbeest of zo?”

Maar let op! Die o zo sympathieke Schopenhauer maakte van zo’n ‘ietsje’, dat voor ons dus bijna helemaal niets is, stiekum juist een heel grote hoop. De vraag: “waarom is er iets?” moet met een Andries Knevelstem, priemende vinger en sluw toegeknepen oogjes worden gesteld, want dát ‘iets’ betekent niet heel weinig, zoals een normaal mens denkt, maar juist alles: het universum, de dingen, de woorden, de liefde, Nietzsches maden in het levensbrood, kortom de hemel, de aarde en alles wat God verder gescheiden heeft. Als Schopenhauer er dan ook nog bij zegt: “ik weet iets zeker”, dan valt zijn onbeschaamdheid helemaal op. Terwijl ieder goeddunkend mens weet dat iets bijna niets is, vindt onze Arthur dus dat ie alles zeker weet.

Goed die vraag over iets, alles of niets is dus onzin. Je weet gewoon zeker dat er ‘iets’ is: en wel alles, de hele wereld, punt uit! Sterker nog je kunt niet eens met goed fatsoen tegen iemand aanzeuren dat je zeker weet dat de wereld bestaat. “Heedaar, ik weet absoluut zeker dat de wereld bestaat niewaar.” Dacht je dat Dirk dan zou zeggen: “Okay man, dat trek ik in twijfel, dat wil ik wel even zien.” Ben je gek, zo’n Dirk denkt: die gozer is geflipt, rijp voor wat koopsompolissen.

Kijk, je kunt wèl zeggen: “Dirk, ik weet zeker dat mijn portemonnaie in het halletje ligt.” Dirk kan dan zeggen: “Trek ik in twijfel, maarehhh, nee blijf lekker zitten, ik ga wel effies kijken…. Nee hoor, lag er niet!”

Je kunt ook wel zeggen: “Dirk, krijg nou tieten, ik weet zeker dat ik nu een schaars geklede Tinke Huizinga met vlechtjes en witte kniekousjes voor mijn geestesoog heb.” Als Dirk dan gretig zegt: “Okay man, daar twijfel ik aan, ik wil d’r effies zien!”, dan sta je ook weer met je mond vol tanden. Als jij iets zeker weet, moet een ander het kunnen betwijfelen.

Ook het bestaan van de wereld zelf kan je niet zeker weten, gewoon omdat je dat niet kunt betwijfelen! Het is de achtergrond waartegen alle betwijfelbare mensenbeweringen worden gesteld. “Lieverd ik weet zeker dat je mijn fietsband kan oppompen.” is qua bewering mogelijk, omdat die het bestaan van de hele wereld veronderstelt zodat je kunt zeggen: “Ik betwijfel of ik dat kan; je fiets is gisteren toch gejat?” Haar bewering was betwijfelbaar omdat die in de wereld opkomt, maar: “Lieverd ik twijfel of de wereld bestaat, ik ga even buiten kijken.”, en: “Dirk kom eens in mijn hoofd kijken wat daar allemaal aan lekkers voorbij loopt”, dat is, dat is Pinter, Beckett, Herenleed, oftewel absurd!

“En toch geloof ik dat er iets is!”, zegt Tineke in m’n hoofd, terwijl ik glimlachend voor me uit staar. Maar als ze dat op de televisie tegen Andries Knevel zegt, zal hij zwaaiend met zijn priemende vingertje roepen: “Geloven?, geloven? Niks geloven! Weten, mevrouw Huizinga! We weten zeker dat er iets is: HIJ is er!”. En waarom trekt u niet wat fatsoenlijkers aan. Dus: “Als je weet dat hij er is, dan geloof je het niet!

.

7 reacties op “Ietsie Pietsie”

  1. Nou eh, van die fiets weet ik het wel zeker: die pomp ik niet meer, zij is gejat!
    Maar de rest…lees ik nog een keertje over.
    Niet dat ik er niets van snap, ik snap heus wel iets! Oké, ietsje dan.

    Overigens…Onwijsleuk hier weer iets te lezen.

  2. Kan er hierna een iets minder ingewikkeld stukje komen? Ik begrijp het maar moeilijk. Na 6 uur vioolstuderen sta ik meestal op scherp maar ik moet het de hele tijd overlezen.(Of is dat de bedoeling om tijd te rekken…tot M weer aan de slag gaat…) Mocht M het toelaten wil ik best ook een gastbijdrage doen hier.

  3. Goed idee Suzanne, M zal het best goed vinden hoor! Maar voor mij graag ‘ietsjes’ ingewikkelder… Dit was mij nou net weer te simpel

  4. Onwijsgeer is echt op het gekmakende af gestoord. Wat een vliegende waanzin! Dit is voor een normale lezer echt onnavolgbaar, zelfs als deze welwil. Wel wil. Niet voor niets droogt de stroom reacties op na publicatie van deze reactie, desda deze tot gastcolumn is verheven. Geen aanbeveling voor Sjoppie, dit verhaal. Geen aanbeveling voor RaDa ook. Wat een onzin! Je bewijst Marius wel een dienst: men haakt af, hij krijgt zijn rust, Onwijsgerige man! De Dikke Man werd tenminste nog in de krant gelezen, maar dit? Was getekend Strafpleiter. Ik pleit voor een onwijze straf voor Onwijs-geer&goor.

    Mij wordt vaak een hoop verweten op RaDa, maar O. zou zich beter kunnen beperken tot Frege, Kripke, Austin, Searle, de grote W. uit Weenen en Jeroen Groenendijk respct. Martin Stokhof, en vooruit: Battus; voor mijn part Johan van Benthem [Neen, die won niet de Elfstedentocht].

    Tja, daar plaatst deze idioot wéér! Hij is geen Onwijsgeer. Hij is gewoon Onwijs onwijs.

  5. @Cees: ik wil het allemaal uitleggen. Het wás highbrow wat ik net deed. Ja: waar. Dat is soms gewoon leuk om te doen. Maar nogmaals: ik leg het graag uit. En dat houdt dus never nooit een diskwalificatie in, voor mij, van mensen die dat even niet pakken. Het beste zou trouwens zijn als Carel uitlegt wat er dan speelt. Want die is de echte expert in the field. Niet ik. Maar die gaat dan onderhuids aan mij vragen waar ik het in godsnaam over heb, de linkmiechel.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *