Ga naar de inhoud

Schaken in slomo.

Tik ‘chess set’ in bij ‘Google afbeeldingen’ en je scherm vult zich met curiosa. Heeft Staunton dan voor niets geleefd vraag je je af – of eigenlijk Nathaniel Cook, de ontwerper van de door de Britse schaker gepromote stukken.

Cooks ontwerp werd in 1849 geregistreerd volgens de Ornamental Designs Act; spoedig werden Staunton-stukken algemeen gebruikt bij officiële toernooien en ze zijn tot op de dag van vandaag in gebruik, in onveranderde vorm. Van hoeveel voorwerpen uit 1849 kun je dat zeggen?

staunton

Ontwerpers bleven niettemin hun creativiteit botvieren op het schaakspel, zij het niet in de hoop de FIDE te bekeren. Het thema van twee strijdende partijen in slagorde blijft aanspreken: die Google-pagina geeft een fantasy-uitvoering (met demonen, heksen, trollen, etc.), een menagerie (leeuwen, buffels, olifanten) en ook gestileerde peper- en zoutvaatjes die het tegen elkaar opnemen op leven en dood. De variatie in materialen en stijlen (van rococo tot streng minimalistisch) is verbluffend. Zelfs het bord is niet heilig/veilig: er bestaat een wobble board – niet vlak, maar een soort vierkante poffertjespan.

wobble board

Op de site www.designbuzz.com staat het misverstand verwoord dat hieraan ten grondslag ligt: ‘If you’re a chess fan, you would probably love to play the game on a unique chess set.’

Heeft de HWP-materiaalcommissaris daarover wel eens een enquête gehouden onder het voetvolk? Ik maak me sterk dat het gros er snel mee klaar is: buzz off! Doe mij maar hout – Staunton – geen franje – geen fratsen! Zo denk ik er ook over, alleen kreeg ik door droeve omstandigheden twee maanden geleden het schaakspel van mijn tante Annemarie toebedeeld. Het bord van marmer, de stukken uitgevoerd in brons. Zij was geen schaakster, maar ik wist dat ze er aan gehecht was.

Ik gaf het een plek in de woonkamer. Daar stond het. En stond en stond. Het misstond niet, maar het zag er zo overbodig uit, als een openluchtdouche op de Noordpool. Ik zon op een manier om het in te wijden.

Wanneer ik hier thuis schaak, zijn dat 5-minutenvluggertjes. Nogal Teutoons, met oergeluiden, bruut geram op de klok en gulzige simultane bier- en pindaconsumptie. De zware bronzen stukken waren daarvoor niet praktisch; bovendien waren de boeren uitgerust met venijnige, boven hun hoofd uitstekende speertjes, waarop je in tijdnood makkelijk je hand kon vastspiezen.

ann.schaakstukken

En de stukken lagen niet lekker in de hand, met hun realistische details. De lopers waren hoeddragende Dürerachtige figuren; de koningin had kleine, prominente tietjes en de koning was getooid met een vorstelijke snor. Nee, snelschaken was uit den boze. En zo kwam ik op het idee weer eens ‘ouderwets’ te schaken: een soort herenschaak. Bedaagd, zonder klok; geen ‘aanraken=zetten’, een blunder in overleg hernemen, de positie samen op zijn merites beoordelen, enz. Het ontkurken van een goede fles wijn en af en toe een kwinkslag of wijdlopige anekdote hoorden er ook bij. Jammer dat ik geen dikke sigaren rookte, om het 19e eeuwse beeld te vervolmaken.

Ik nodigde mijn teamgenoot Bas Kamps uit – van gelijke sterkte, een vriendelijk mens, een onderhoudend causeur. De ideale tegenstander, kortom. Hij begreep meteen de bedoeling (PAVOHOVAHA-schaak). In het begin was het even wennen – ‘crushing the other guy’s ego’, zoals Fischer dat fijntjes placht uit te drukken, was die avond niet de opzet. Al spoedig voelde het weldadig. Spelen zonder beducht te zijn voor een snelle executie. Geen rattige streken over en weer. De partij als coproductie, twee mannen die samen geduldig aan iets moois knutselden.

Het ging lang goed. We bereikten een eindspel met gelijke kansen en toen kwam mijn vrouw thuis van een feestje. Eerst trippelde ze, zoals ik haar dat heb geleerd, met gepast ontzag door het huis – hier schaakt men! – maar toen Bas en ik een dolletje maakten over de stelling, trok zij prompt een begrijpelijke, doch verkeerde conclusie. Gezelligheid! Babbelen!! Uh… ja, maar… Ik deed nog een poging mijn strijdplan op het bord ten uitvoer te brengen, maar er was geen redden aan – ook over de finesses van het eindspel had zij een mening (ze kwam van een feestje!) en de snor van de koning vond ze echt niet meer kunnen en hadden we al gehoord dat…

Bas en ik gaven ons over en besloten tot remise. We verklaarden de avond tot een succes, en dat was het ook. Mijn tante Annemarie kon tevreden zijn en de stukken zien er sindsdien een stuk minder gefrustreerd uit. Ik heb al een paar volgende tegenstanders op het oog.

Schaken à la 1849, probeer het eens. Je hebt er niet per se zware bronzen stukken voor nodig. Ik had er nooit bij stilgestaan, maar met Staunton kan het ook.

1 reactie op “Schaken in slomo.”

  1. Dat maakt nieuwsgierig… Zijn de zetten van deze in coöperatie geproduceerde partij genoteerd en publicabel? En schaakt je vrouw net zo goed als ze dicht? Gezien haar mening over de finesses van het eindspel?!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *