Ga naar de inhoud

Plaatjes draaien

Als je de mensheid kunt indelen in bewaarders en opruimers, hoor ik zonder meer bij de tweede categorie. Ik ben niet van de volgepropte laatjes, mottige knuffels, uitpuilende knipselmappen, prullaria, vergeelde en verbruinde albums, belastingaangiftes uit de tijd van Jelle Zijlstra en beschimmelde harde schijven. Zo deed ik twintig jaar geleden mijn LP-verzameling kordaat de deur uit, zonder al te veel hartzeer. Passé, weg ermee, leve de CD!

In het algemeen vind ik de bewaarders leukere mensen dan opruimers. Ze schuimen vlooienmarkten en kringloopwinkels af, doen ontdekkingen en slaken vreugdekreetjes; ze stoffen af / poetsen op, restaureren, redden en koesteren. En ze hebben oude LP’s.

Gisteren aten we bij Gerrie en na de voortreffelijke cassata buikten we uit bij de houtkachel. Een van diverse halve meters grammofoonplaten stond binnen handbereik. Nederlands lied en cabaret. Hé, leuk, Jenny Arean, naar wie ik toevallig veel geluisterd had de afgelopen week. Wat een podiumdier… En Jan Blaazer?!?! Humor van ooit. De pickup had een klein gebrek aan de arm, maar hij deed het en we luisterden naar een conférence van Jan, over het opzetten van een bungalowtent. Ah… het stond alfabetisch (tip van Gerrie) en Martine Bijl en Adèle Bloemendaal waren niet ver weg.

plaatjesdraaien

We verkneukelden ons over de hoezen. Beluisterden te hooi en te gras een nummer. De stemming steeg. Ouderwets plaatjes draaien, meeschmieren. De huisdichteres memoreerde aan de feestjes van vroeger, die je de volgende dag kon reconstrueren doordat niemand ooit de moeite nam de platen terug te stoppen, maar ze gewoon los opstapelde. Eer we er erg in hadden, sentimenteelden we door de kleinkunst van de jaren zestig en zeventig. Don Quishocking bleek nog prima te pruimen. Technisch sterk. Intelligent. Geëngageerd, zoals dat toen heette. En er was zo veel dat de moeite waard was – aan Jasperina de Jong waren we tegen middernacht nog lang niet toegekomen. Over intelligentie en vakmanschap gesproken, kijk eens naar de namen van de tekstschrijvers: Ischa Meier, Jan Boerstoel, Hans Dorrestijn, Guus Vleugel, Jaap van de Merwe, Ivo de Wijs.

Moest er een vervolgavond komen voor de tweede helft van het alfabet, om Conny Stuart aan de vergetelheid te ontrukken? Of moest er een variant op de leesclub worden opgericht, met gelijkgestemden, waarbij de deelnemers (bewaarders in hart en nieren) beurtelings een aantal Nederlandstalige nummers en sketches aandroegen?

Zelf zal ik om mee te kunnen doen eerst moeten wachten op een apparaat waarmee je van Youtubefilmpjes LP’s kunt branden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *