Ga naar de inhoud

Zwerkwens

Hieronder de Straatjournaalcolumn van januari (die dan ook begint met een Nieuwjaarswens)

Ja, jullie ook de beste wensen (driewerf smak met woest opspattend speeksel/ prudente luchtkus zonder lichaamscontact en bacterieruil/stoere studentikoze bovenhander/traditionele handdruk/ribbenkastkrakende omhelzing).

Wens mij alleen liever geen ‘succes’, daar ben ik kriegel voor. “Veel succes ermee!” joelde eens een kassameisje van WIJ na het inpakken van mijn drie anti-modieuze, grijze herenonderbroeken. “Daar koop ik ze anders niet voor,” zei ik afgemeten. “Voor het succes. Ik vind het gewoon niet lekker, zonder.”

Wens mij liever hongerige ogen en een foeragerende geest. Daarvoor hoef ik niet naar uitheemse streken. Laatst had ik met een vriend afgesproken op A’dam CS. Geen verplichtingen, we konden alle kanten uit. “Wanneer ben je voor het laatst in Marken geweest?” vroeg hij. Sijtje Boes verrees voor mijn geestesoog, omstuwd door half cameraknuffelend Azië. Maar het was november, dus… Bus 315 bracht ons gezwind ter plekke en we hadden de dijk van het voormalige eiland praktisch voor onszelf. De wind stoeide goedmoedig met golvenkuiven en rietpluimen, en de lucht verandert boven zo’n weids gebied acuut in een zwerk (wens mij veel zwerk in 2015!).

Vreemd idee, de oudste Markers zijn geboren als noeste eilandbewoners, terwijl die van na 1957 landrotten zijn. Over een cultuuromslag gesproken… Het doet je nadenken over de zuurstofarme, gereguleerde, gehomogeniseerde levens die de meesten van ons leiden (ja, toch?). En laat dat nou precies het thema zijn van een fijn boek dat ik kort nadien aanschafte: Langs de kust van Thijs Broer, die (met zijn zeiljacht als uitvalbasis) onderzoekt wat er nog over is van Nederland als maritieme natie. Zit er nog een ruwe zeebonk als verstekeling in ons, vrijheidslievend en doordrongen van zijn eigen nietigheid oog in oog met de natuurkrachten?

Thijs Broer woont zelf in Marken en constateert dat hij nog nooit een Marker met nostalgie over het eigen verleden heeft horen praten. Benepenheid en armoede beheersten het dagelijks leven, om nog maar te zwijgen van vissers die verdronken en een nooddruftig gezin achterlieten. Daar sta je niet bij stil, als je (met hongerige ogen) over zo’n dijk struint, hoe sterk onze neiging is om het leven van vroeger te verknussen en verkneuteren.

Broers boek was het startschot van een heerlijke leesestafette; zo prees hij een roman van Den Doolaard, Het Verjaagde Water. Ik vond een antiquarisch exemplaar dat niet te muf rook en was meteen verkocht. Het gaat over het dichten van de dijken op Walcheren, die in 1944 door de Geallieerden kapot waren gebombardeerd. Meer dan een jaar stonden de huizen van Westkapelle tweemaal daags blank, terwijl ingenieurs van Waterstaat en duizenden dijkwerkers alles in het werk stelden om te voorkomen dat de vijandige zee het eiland opschrokte.

Daarom lees ik zo graag. Goede boeken laten zien dat de wereld minder vanzelfsprekend is dan hij door onze drukdrukdrukte lijkt. Voor veilige dijken is ooit gevochten en eilanden blijven niet eeuwig eilanden. Daar komt bij, goede boeken praten met elkaar. Als leessnack lag Impressies van een simpele ziel op mijn salontafel, krantenstukjes van Annie M. G. Schmidt. En daartussen staat één denkbeeldige brief, gedateerd februari 1953, gericht aan haar vroegere Zeeuwse overbuurvrouw, die dezelfde doffe misère uit ’44 nogmaals doormaakte, nu door de Watersnoodramp. Met een opbeurende herinnering aan de bevrijding van het water – er verscheen een muzikant met een piano op een kar, die begon te spelen. ‘We waren geen zeedieren meer, maar droge mensen in een droge straat.’

Mijn leesestafette ging verder met Letters of Note van Shaun Usher, een bloemlezing, 195 schitterende brieven door de eeuwen heen, van Leonardo da Vinci tot Iggy Pop. Een boek dat ik binnen handbereik zal houden, voor als 2015 onverhoopt even inkakt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *