Ga naar de inhoud

Broodgeld

“Die graag!” is mijn vaste bestelling bij Van Vessem en ik wijs daarbij gedecideerd naar het dichtstbijzijnde bruine brood. “In plastic, ongesneden.”

Zo hoop ik te voorkomen dat ik verzeild raak in een van hun gevreesde postmoderne keuzemenu’s (caloriearm? / vezelrijk? met boerenboekweit of haver? laxerend? / relaxerend? / antirimpel? / met toevoeging van visolie, lijnzaadzaadjes, pompoenpitjes, gemalen puimsteen, extra zuurstof? Nee, laat de bijsluiter maar zitten, enz.***).

“Komt voor de bakker!” hoop ik altijd dat ze zeggen en dat ze me dan zonder poespas dat brood geven. Vandaag, in hun filiaal in de Barteljorisstraat, ging alles goed, tot het moment van afrekenen. Het was €2,45 als ik het wel heb. Ik had een briefje van vijf en diepte op verzoek van het meisje nog wat kleingeld op uit een afgelegen broekzak.

“Kunt u het muntgeld daar in doen?” verzocht ze me, wijzend op een forse machine op de toonbank met een uitnodigend knipperend blauw licht. Ik knipperde met mijn eigen, blauwe ogen. “Dan hoef ik het niet aan te raken,” anticipeerde ze mijn vraag, die niettemin kwam.

“Ben je vies van me?” “Nee, maar wel van het geld. Het briefje moet dáár in.” Ah… er was in de machine een aparte gleuf voor bankbiljetten. Ik keek naar mijn briefje (in zijn coating van cocaïneresten, ecoli-kweekjes, belegen oorsmeer en neuspulkjes – de virulentste virussen trachtten zich op het nippertje in veiligheid te brengen door er vanaf te springen, in de richting van de aardbeienvlaai op de toonbank) en voerde het in.

“Zijn de andere klanten wél enthousiast?” zuurpruimde ik tegen het meisje en daar had ik meteen spijt van. Dat arme schaap moet het bij iedere klant opnieuw uitleggen. Dus ik schrapte mijn kritische vragen (het meeste brood ligt bij Van Vessem zeer betastbaar en beniesbaar in open bakken in de winkel) en verliet de zaak. Over tien jaar hebben waarschijnlijk alle bakkers van die machines.

brood

 

***Een paar weken geleden attendeerde ik jullie op Schepen in de Nacht, de eerste voldragen roman van Dwarse Man Robert Eksteen. Ik las het boek met erg veel plezier en begin er hier over omdat ik bij het schrijven van bovenstaand stukje moest denken aan een zinnetje op pag. 92 over een ontbijt met iets wat leek op middeleeuws roggebrood: ‘Wat was dat toch met vrouwen en brood? Aten ze dan echt nooit eens een eenvoudig sneetje knipwit?’

2 reacties op “Broodgeld”

  1. Mijn bakker 3 heeft hem ook, op de Churchilllaan tegenover het standbeeld o ironie van Gandhi. Bakker 3 omdat hij de beste croissants heeft. bakker 2 is dichtbij voor witbrood en bolletjes. Bakker 1 gewoon geef-ons-heden-ons dagelijks brood-brood (zie meisjemeisje) is Venekamp met natuurbrood en Dr. Allisonbrood. Heeft ook goeie kadetjes maar is vanwege de trage renovatie van brug 116 wat moeilijk bereikbaar. Van Vessem in de Maasstraat maakte weinig indruk op me.

  2. ‘Schepen in de nacht’ is mijn bedlectuur van dit moment.
    Tot nu tot (blz. 72) is het tot op zekere hoogte vooral een feest van herkenning. De jaren zeventig en tachtig in een wat feestelijker vorm dan ik ze me herinner.
    De vraag “wat was dat toch met vrouwen en brood?” is een uitvloeisel van de meer algemene vraag: “wat is dat toch met vrouwen en spijsvertering?”. Of nog pregnanter: wat is dat toch met vrouwen en eten?
    Om nog even te refereren aan het ‘daten’ waaraan de hoofdpersoon van genoemd boek zich op zeker overgeeft: lang geleden had ik een date met een Amsterdamse, die tijdens de lunch opmerkte dat ze “eigenlijk helemaal niet van eten hield”. Uiteindelijk bleek dat ze ook niet overmatig in mij geïnteresseerd was, maar na genoemd zinnetje had bij mij de twijfel ook al toegeslagen. Niet van eten houden; dat kon eigenlijk niet anders betekenen dan dat er een of ander steekje aan haar los was.
    Om verdere vragen daaromtrent voor te zijn: mijn BMI zit bij een lengte van 1.85 m. keurig op 85 kg.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *