Bij ‘Een Nacht vol Poëzie’ in Harderwijk traden de dichters op in twee verschillende locaties. De ene was poëzievriendelijk (daar heb ik in mijn vorige log al over geschreven), in de andere waren de dichters een wezensvreemd element tussen de lokale toepers, biljarters, slempers en daters.Poetry slammer Gijs ter Haar (zie foto) liet zich niet ontmoedigen en sloeg woest om zich heen met teksten begrijpelijk en onbegrijpelijk.
Ik beleefde een angstig moment toen Simon Vinkenoog zich wankel losmaakte uit onze kleine poëzie-enclave en in zijn eentje begon te dansen op het ritme van de dichtregels – al wekt het woord ‘dansen’ misschien te zeer de suggestie van gracieuze of althans gecontroleerde bewegingen. Vinkenoogs strapatsen wekten eerder de indruk dat hij werd aangerand door een onzichtbare octopus.
Aanvankelijk bleef de woorddanser in de buurt van Gijs ter Haar. You can’t force people to listen had ik hem eerder op de avond Allen Ginsberg nog horen citeren, maar ineens kreeg Vinkenoog het kennelijk in zijn hoofd de culturele desinteresse van de omstanders te doorbreken. Hij posteerde zich provocerend vlakbij de stapjeugd en molenwiekte met zijn armen, draaide met zijn heupen en rolde met zijn ogen – een bekeringsijver die Gijs ter Haar weliswaar geen horde nieuwe fans opleverde maar gelukkig ook niet eindigde in een martelaarschap.
De Harderwijkers keken elkaar bevreemd aan en besloten toen het er maar bij te laten.”Het verbaasde me dat ie geen oplawaai kreeg van die gasten”, zei ik later tegen zijn vrouw. “Ach, dat zou Simon dan best begrepen hebben”, zei ze, en in haar stem klonk geen zweem van kritiek.Op zijn site kwam ik later het onderstaande tegen:
Die gasten hadden het ook best begrepen als V. ze in een graaiende beweging een oog had uitgeprikt. 8)
Waarschijnlijk heb je nog gelijk ook! Al moeten we het niet gekker maken, straks ga ik nog geloven dat ze nu allemaal sonnetten zitten schrijven op hun zolderkamertjes.