Hakken en prakken is ‘bon ton’ in weblogs. Geen Stijl is er de grootste mee geworden, dus wat dat aangaat kan ik hier misschien beter mopperen over de worst in de ineens niet meer zo traditionele erwtensoep bij het Corus ( = ‘Hoogovens’) schaaktoernooi: geen plakjes, maar zuinige dobbelsteentjes van vier bij vier millimeter.
Maar die woensdag in Wijk aan Zee was veel te heerlijk om hier te gaan vitten. Eerst de wandeling: zon, straffe oostenwind, een bijna verlaten strand. Langs de vloedlijn pronkte meteen al een verfrommeld blik motorolie van Morris Lubricants. Iemand hier die die Morris-blikken toevallig kent? Inhoud 5 liter, felblauw en felgeel, en fonkelend als een opgepoetste tiara. Ik moest me beheersen om het niet gulzig aan mijn lippen te zetten en er de laatste druppels uit te slurpen.
Maar ook zo had ik al genoeg geheime brandstof in mijn aderen. De schelpen knisperden onder mijn zolen, mijn wangen gloeiden, Egmond leek niet ver weg!
Na een kilometer of vier liep ik in op een verwaaide vrouw van een jaar of veertig. Ze had een wat grillige stijl. Soms zigzaggend, af en toe pauserend, dan weer een kwieke versnelling. Zo’n ontmoeting op een leeg strand heeft iets ongemakkelijks. Dus ik groette haar minder manisch dan ik me voelde. ‘Mooi is het, hè!’ zei ze, gul lachend en maakte een huppeltje. ‘Ja, wij genieten!’ riep ik uitgelaten en maakte een huppel van jewelste.
Vlak voor ik de toernooizaal bereikte, betrok de lucht en er viel een striemende regen. Of het allemaal nog niet mooi genoeg was, overrompelde wereldkampioen Veselin Topalov die middag Aronian met twee briljante kwaliteitsoffers, waarna zijn pionnen oprukten alsof hij ze dik had ingesmeerd met Morris.