Topondernemer Hennie van der Most , de man achter Kernwasser Wunderland in Kalkar, had het laatst in een interview over het ‘verpronkte’ Nederlandse landschap, hetgeen niet als een compliment aan de oud-minister diende te worden opgevat.
Een andere taalvondst kwam ik vandaag tegen in de NRC, waar Frank de Josselin de Jong, docent stadsontwerp aan de TU Delft, klaagt over de ‘verbotoxing’ van de buitenruimte.
De restyling van de Nederlandse binnensteden moet het hier ontgelden. Het artikel noemt Zwolle, Deventer en Zutphen, waar het nieuwe, imitatie-oude straatoppervlak zo steriel en gelijkmatig is dat je er curling op kunt spelen. Verkeerd!
Volgens F. de J. de J. van de TU zou het plaveisel iets van de historische ontwikkeling van een stad weer moeten geven. Inderdaad, zoals een doorgroefde tronie enz.
Soms wou ik dat andere mensen de dingen niet zo scherp zagen. Want zelfs in Haarlem met zijn achterstallig onderhoud kan ik onmiddellijk een aantal plekken bedenken (plekken waar ik tot nu toe onbekommerd overheen kloste) waar de nieuwe steentjes nog niet ‘echt’ voelen en waar ik voortaan zal denken aan Connie, Linda & Patricia.
Boven de zwarthouten schoorsteenmantel pochte in breed bruine lijst, een hooge geslepen spiegel, waarin te zien was ‘t geblikker van het notenhouten buffet daar tegenover, met marmeren blad en servies; het *verpronkte* de donkere kamer met in den schemerhoek deftig wegblikkerende fijnheid, de kopjes en gebakschoteltjes had ze met het uitbollend gesprei van het teergeele theedoekje omfranjed. (Sam Goudsmit, Zoekenden. 1908-via Google)
Om het ordinair te zeggen, nu de huiskamervraag:
Geef andere voorbeelden van woorden, die in onbruik zijn geraakt en na zekere tijd weer opduiken, maar dan met een volstrekt tegengestelde betekenis…
Was Ewoud Sanders maar hier…
Soyez le bienvenu, Ewoud… 8)