‘Menéér, ik heb vannacht gedroomd dat u dood was!’
Dat was vanochtend bij het betreden van de school. Liever hoor ik zulke krasse onthullingen pas na mijn eerste koffie – zelfs als ze, zoals nu, vergezeld gaan van een stralende meisjesglimlach.
Een wensdroom kon het niet zijn geweest, want de tweedeklasser die me zo verwelkomde heb ik nooit in de klas gehad.
‘Oh. Mooi is dat. Waren jullie verdrietig?’
‘Ja, ik denk het wel. We stonden allemaal om u heen.’
‘Je hebt toch geen voorspellende gaven, hè?’
Gegiechel van vriendinnen. Ze zei van niet. Ik liet het er bij. In de pauze voor de zekerheid toch even doorgevraagd. Ik was op de trap over een bananenschil gestruikeld. ‘En u kwam heel raar terecht.’
Slapstick, nou ja… Maar geen slepende ziekte, dat was tenminste nog wat.
Ik merk dat ik de trappen vandaag toch iets behoedzamer neem.
Pas vandaag ook maar op voor rechtop staande harken en clowns met ladders!
Zonet bij de belastingaangifte óók alle risico’s gemeden 😉
er zijn ook mentale trappen en viruele bananenschillen.
er zijn ook mentale trappen en virtuele bananenschillen.