Een jaar terug schreef ik hier over de ideale lijn die wandelaars en fietsers principieel aanhouden, en over parkarchitecten die dat gegeven koppig negeren. Ik illustreerde dat met een primitief tekeningetje van de situatie in het Kenaupark.
Inmiddels heeft het bewuste modderpaadje zich ontwikkeld tot een allee waarin een vluchtheuvel en een witte, doorgetrokken streep niet zouden misstaan. Ook de techniek heeft zich ontwikkeld: in plaats van het snoezige potloodschetsje van toen, kan ik er nu een paar miljoen pixels tegenaan smijten om mijn gelijk te bewijzen.
Over voortschrijdende techniek gesproken. Vanmiddag op het terras zei een vrouw over haar man: “Hij heeft nou twee nieuwe knieën, dus hij moet niet meer zeuren.”
Op een toon of hij twee nieuwe stropdassen had gehad voor vaderdag!
Het stemt me zo tevreden dat de mens zijn eigen pad nog baant. Een bescheidener voorbeeld hiervan vind je meteen na het Franklin Hoevenstunneltje links. En ook komende vanaf de Noorderbug (de doorsteek door het Bolwerk van de Maerten van Heemskerckstraat/Schotersingel naar het Staten Bolwerk).
Afsnijden ligt kennelijk in onze aard.
Die bij het F.H.tunneltje is gemaakt voor /door de aartsluien. Daar maak ik alleen gebruik van als niemand kijkt.