Allemaal leuk en aardig, een wachttijdvoorspeller bij de stoplichten (waar ik eerst wel en toen niet over zou schrijven, en nu doe ik het toch weer wel), maar zou de gemeente Haarlem er niet beter aan doen die dingen uit te delen aan degenen die onder de Wet Voorzieningen Gehandicapten menen te vallen?
In Grote Broer het HD staat dit weekend een uitvoerig ingezonden stuk van P.H. Streefland (hoogleraar ontwikkelingssociologie aan de UvA) onder de kop ‘Ambtenaren ontberen compassie’.
Jaja, beschuit is droog en karnemelk zuur, denk ik dan eerst, maar al lezende raakte ik allengs meer onder de indruk van de waardige wijze waarop Streefland uiteenzet welke nodeloze krenkingen en beproevingen hij moest ondergaan nadat hij werd getroffen door een spierziekte die zijn armen en benen verlamde.
De contacten met de gemeente verliepen – zacht gezegd – stroef. Vier maanden wachten op een simpel OV-pasje dat hem recht gaf op taxi-korting. Daar begon het mee. Hij werd aan allerlei lijntjes gehouden en een wachttijdvoorspeller had hem in die periode heel wat frustratie kunnen besparen.
Insgelijks toen hij een traplift aanvroeg. De verantwoordelijke ambtenaren bestonden het een second opinion aan te vragen. Toen het hem na een paar maanden echt te gortig werd, besloot Streefland in arren moede zelf maar zo’n lift te laten aanbrengen. Uiteindelijk werd die (de WVG zij geprezen!) alsnog vergoed, zij het op de uitdrukkelijke voorwaarde dat hij afzag van verdere aanpassingen aan zijn woning.
Ik kan hier in kort bestek geen recht doen aan het lange relaas. De problematische aanvraag van een rolstoel en het gesoebat over de noodzakelijke neksteun op het toilet laat ik daarom maar weg.
Waar het op neer komt is dat het je niet in dank wordt afgenomen als je verlamd raakt. Ze nemen het je kwalijk.
Mogen we hopen op een gedetailleerd verweer van de wethouder?
De mogelijkheid bestaat immers dat de schrijver een querulant is, of een simulant. Dat die lummelende, schijnbaar ‘compassieloze ambtenaren’ hem onlangs nog betrapten bij het trampolinespringen.
In het andere geval past van gemeentewege een excuus voor het teweeg brengen van (Streeflands frase) ‘vermijdbaar verdriet’. En een geruststelling aan Haarlemmers als ik, die vrezen dat dit geen incident is en dat Martin Sommer gelijk heeft:
Vroeger was de overheid immers te laks. Een miljoen WAO’ers en een half miljoen vluchtelingen. Dat is te makkelijk gegaan, daarover zijn we het eens. Van de weeromstuit heeft Nederland nu de wrekende staat. De burger is de vijand. Calculerend, assertief en agressief. Zo erg kan het niet zijn, als die niet meteen, onmiddellijk, stante pede geholpen wordt.(Onder Onderwijzers, p. 226)
(Leo Damen) schrijft dat de dienende overheid in rap tempo plaatsmaakt voor de dienende burger. Procedurele eisen worden steeds verder opgeschroefd. De staat toont opvallende juridische flinkheid, op alle slakken wordt zout gelegd. ‘Niet centraal staat of de burger terecht aanspraak maakt op dat geld of die vergunning, maar of hij de juiste bureaucratische hordes heeft genomen.(ibid. p. 229)
eerlijk is eerlijk, het is niet alleen de overheid die zo laks is, maar het is opvallend dat wij als klant en burger in de propaganda vaker en vaker beschreven worden als klanten, vrienden bijna, terwijl we de facto behandeld worden als vee
Ik word er blij van dat er nog steeds mensen zijn die NIET moedeloos worden van dit soort doorgeschoten voorzichtigheid. En die dit dan heel treffend weten te verwoorden (Streefland; geweldige naam trouwens). En dat anderen daar dan weer aandacht voor vragen, zoals op deze pagina.
Ook ik heb ervaringen met gebrek aan compassie bij anmbtenaren. Het stuk van Streefland moet ik nog lezen maar het gebrek aan inzicht en inleveingsvermogen is soms tergend. Ik heb dan ook een gesprek hierover met onze nieuwe Burgervader aangevraagd. Maar wel vraag ik mij af, hoe ondervang je nu die grootschalige fraude die steeds maar weer aan het licht komt, bv. laatst in Groningen met uitkeringen of in Amsterdam met hypotheken en bankleningen? Of heeft dat hier niets mee te maken?
Vandaag is het 10 oktober. De zon schijnt, een zuchtje wind, je leeft in Haarlem of moet ik zeggen “je soest in Haarlem” en waarom zou je je dan ook zorgen maken om nieuws, kleinsteedse amuses, tirades of anderzins geschrijf. Spookboek, Pip’s Plek en Raalems Nieuws ontberend kom ik heus de dag wel hoor! Ik heb Bieslog nog. Nee, van mij zul je geen kwaad woord horen!
@Cees: af en toe één dagje onthouding, dat houdt de lezer ‘gruizig’ (zoals mijn schoonmoeder dat pleegt te noemen).