Iemand hier die nog nobele mensen kent?
Eénmaal, andermaal…
“Dat waren nobele mensen”, las ik woensdag in een artikel van Fleur Leeflang in Grote Broer het HD over het voormalige Haarlemse Slachthuis aan de Oorkondelaan.
Het wordt gezegd door een oud-keurmeester (Ger Baan, nu 72 jaar) en hij heeft het over de eigenaren, de familie Hangjas. Slachtwerker Jan Dreijer vult aan: “Hard werkende, eerlijke mensen. Echt een eer om voor ze te werken.”
Nobel… Het klinkt voor mij als een anachronisme. Romeinen waren nobel (of niet), of kruisridders en de betere vorsten uit een tijdperk dat de monarchie onomstreden was en Karl Marx nog geboren moest worden.
‘Nobel’ en ‘eer’ worden door deze mannen nog gebruikt zonder dat hun vingers aanhalingstekens in de lucht harken. Het heeft iets vertederends. De laatste der ‘nobel’-zeggers woont misschien wel in onze stad.
Ik moest er aan denken toen ik gisteren bij Vroom en Dreesman de trap nam en deze herdenkingsramen zag, die eenzelfde vanzelfsprekende ondergeschiktheid ademen. Het ene werd in 1946 bij het vijftigjarig bestaan van het warenhuis aangeboden door het gezamenlijke personeel uit Haarlem en Beverwijk. Op het andere staat: ‘Uit erkentelijkheid voor de instelling van het pensioenfonds’.
Kom daar nog eens om. Personeel dat een glas in loodraam aanbiedt! Onze bakker heeft het ook, zit er niet voor niets al honderd jaar. De bediening loopt met de neus in de lucht door de buurt. ‘Wij werken bij Venekamp’, straalt hun hele wezen uit. Meneer Jan en meneer Adriaan, die sfeer..
Tja, de nobele mannen met hun abele dames. Het enige “nobel” dat mij nog de geest beroert, betreft een Amelands likeurtje of, nog noordelijker, een dynamiet-fabrikant.