Ga naar de inhoud

Busken Huet

‘The past is a foreign country, they do things differently there.’

Met dit citaat van L.P. Hartley (uit ‘The Go-Between’) introduceerde Olf Praamstra gisteravond zijn lezing over Conrad Busken Huet (1826-1886),   van wie hij onlangs een kloeke biografie publiceerde.

Ik heb pas 150 van de 900 pagina’s gelezen, maar dat aspect van Praamstra’s boek (dat een veel breder bereik heeft dan enkel het leven van de omstreden dominee / gevreesde criticus – Busken Huet kende immers ‘iedereen’ die er destijds toe deed op literair en theologisch gebied) houdt mij tot dusver het meest bezig: de bedrieglijke nabijheid van de negentiende eeuw, die je doet vergeten dat een enorme kloof ons qua cultuur, welvaart en mentaliteit van de negentiende eeuwer scheidt.

 

Om het maar dicht bij huis te houden: de bevolking van Haarlem was sinds de zeventiende eeuw teruggelopen van 38.000 tot 17.000 inwoners. Toen Busken Huet zich er in 1851 vestigde als predikant van de Waalse Kerk, léék Haarlem een welvarende stad, schrijft Praamstra:

‘ (…) achter de idyllische buitenkant ging een verpauperde samenleving schuil. De rust die de stad ademde was de rust van het kerkhof: omstreeks 1850 was Haarlem economisch een vrijwel dode stad en sociaal onderontwikkeld. In de arme buurten was de zuigelingensterfte ongekend hoog, jonge kinderen werden geveld door mazelen, diarree en koortsen, volwassenen door ziekten als cholera en pokken. De helft van de bevolking was geheel of gedeeltelijk afhankelijk van de bedeling.(…)

Het enige middel om de armoede te ontstijgen, was werk; maar werk was er nauwelijks. De grootste fabriek van Haarlem, het textielbedrijf van Prévinaire, had in de jaren vijftig ongeveer zeshonderd werknemers in dienst. Zij maakten dagen van twaalf uur of meer tegen een gering salaris. Vlees, melk en eieren waren voor hen onbetaalbaar; ze moesten het doen met aardappels en een beetje azijn, mosterd en vet.

(Ik zal nooit meer spotten met Cees Jan Pen, Cees Jan Pen en Cees Jan Penals het om economie, economie, economie gaat!)

Hoe dan ook, Praamstra’s biografie is een rijk, helder geschreven boek, waar ik voorlopig veel genoegen aan beleef. Waarschijnlijk kom ik er binnenkort nog op terug.

.

2 gedachten over “Busken Huet”

  1. Het fin de sixc3xa8cle, de cultuurbreuk waarvan jij rept, ontstond volgens een van mijn leermeesters door vooral Duitse uitvindingen op het gebied van de massale chemie- en staalproductie. De consumenten daarvan waren niet zozeer de burgers, maar vooral de nationalistische staten zelf, zodat er eindelijk weer eens een beetje behoorlijk oorlog kon worden gevoerd.

    Je zou zodoende kunnen zeggen dat er vóór en na de 1e wereldoorlog van vrij homogene, maar totaal verschillende cultuurperioden sprake is (je merkt die overgang tussen de belle époque en de nieuwe tijd overigens zo schitterend bij Proust)

    Maarja, tijd is sowieso een vreemde gast; je kunt je weliswaar herinneren wat er een uur geleden door je heen ging, maar in feite nimmer meer exact “herleven”, al was het maar omdat je zelf inmiddels een uur ouder bent geworden en een herinnering iets anders is dan een eerste beleving.

  2. In Grote Broer het HD staat vandaag een ‘recensie’ van deze biografie, geschreven door Cees van Hoore, die helaas niet verder komt dan navertellen wat hij heeft gelezen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *