“Voor drie vijfenzeventig, zei meneer?”
De kapper keek bedenkelijk.
“Die slierten voor uw ogen kan ik nog wel voor u weghalen voor die prijs en de ergste plukken bovenop ook, maar verder moet u er niet overdreven veel van verwachten. Qua model en afwerking, bedoel ik.”
“Bakkebaarden en wenkbrauwen sla ik sowieso over en ik blijf met mijn schaar voor alle zekerheid ver uit de buurt van uw oren.”
“Precisiewerk, hè? Kost teveel tijd, ik zeg het er maar meteen bij voor alle duidelijkheid. Het is lange halen snel thuis. Over vier minuten staat u weer buiten.”
“Van achteren doen we het met de bloempot. Een lekker luchtje zit er helaas niet in voor dat bedrag en ik begin er uitsluitend aan op voorwaarde dat u zelf uw schouders afborstelt.”
“Nou, u zegt het maar, meneer de wethouder.”
P.S. Trouwe Rada-lezers herinneren zich wellicht dat ik al eens eerder over het liefdeloze gemeentelijk groenonderhoud schreef. Zie Man met Zeis Gevraagd.
Ha,
RD is weer in de lucht. Dat geeft de burgerman weer asem, zoals een schatsenrijder dat betaamt. Volgens mij gebruik je bij het Dagkladverhaal van vandaag een foto van de ‘Schaatsenrijder’ van Piet Esser, nog een leerling van Jan Bronner, naar wie geloof ik de Camera Obscura vernoemd is, in De Haarlemmer Hout.
Er is iets raars met dat beeld van die hardrijder. Het is een brons op een stenen sokkel, in de nabijheid van de Kennemer Sporthal, thans Kennemer Sport Centre geheten, maar nog steeds gevestigd aan de IJsbaanlaan. Vandaar de locatie, vermoed ik.
Aan de Planetenlaan, waar Pim Mulier nog wel eens een balletje opgooide, maakte dezelde Piet Esser het beeld ‘Honkballer’, al is er geen knuppel, bal of honkplaat in de omgeving van dat beeld te bekennen. Daar gaat het natuurlijk ook niet om in kunst. Opzienbarender is dat het beeld ‘Schaatsenrijder’ op een onbewaakt ogenblik, een jaar of wat geleden, zomaar een halve slag – ik bedoel geen misser, maar 180 graden – van positie is veranderd. Alsof je ook kunt winnen door in tegenovergestelde richting naar de finsh te rijden. Daar kan geen doping tegenop. Ook de Haarlemse kunstcontrole staat echter met de handen in het haar. Hoe schaatst zo’n bronzen schaatsfanaat zich zomaar een halve slag in de rondte? Hoe is dit in het kunstminnend Haarlem van Jaap Eden en Pim Mulier in godsvredesnaam toch mogelijk zonder dat iemand er weet van heeft of lucht van krijgt?
Hier ligt een taak voor RD en zijn uitgeruste, steeds eenkoppige hoofd- annex eindredacteur of een sport- en kunstminnende lezer. Ik krijg mijn culturele ijzers op dit vlak maar niet uit het vet.
Een hartelijk nieuw RD-seizoen,
Met rechte schaats,
A. Scholver
@Aal: Nog een geluk dat het nooit een rage is geworden onder Haarlemse standbeelden om de neus naar eigen goeddunken een andere kant op te draaien…