Al meer dan twee jaar stort ik hier meningen rijp, groen en rot en soms schrik ik zelf van wat er allemaal aan niet afbreekbare troep ligt. Zo blijk ik me ooit sceptisch te hebben uitgelaten over de komst van de wisent naar het Kraansvlak. Ik wou konijnen.
Gelukkig dat ik geen invloedrijke opiniemaker ben, want ze zijn er!
Tenminste… de hoogspanning is er,
de waarschuwingsborden zijn er
(mmmwah… de dood, tja, dat is toch minder, dat heb je met konijnen weer niet) en de wisenten… de wisenten… de wisenten gaven woensdag niet thuis. BOE noch BA.
Ze zijn schuw (behalve wanneer ze je toevallig net even ernstige tot dodelijke verwondingen aan het toebrengen zijn) dus we moeten het een andere keer nog eens proberen. Dat doen we graag, het is het hele jaar mooi in Middenduin. En wisten jullie al dat bij het nu voor de wisentspotters opengestelde gebied een fotogeniek meertje ligt? Voor mij was het nieuw.
Hoe groot ze ook zijn, ze weten zich steevast te verschuilen in de bosjes als ik weer eens op de uitkijk sta. Die spotspot is overigens nogal onhandig aangelegd: je kijkt er altijd tegen de zon in (zo die schijnt…), en dat maakt het speuren met kijker of telelens niet bepaald aangenaam. Zou het niet mogelijk zijn her en der in het wisentdomein bewakingscamera’s met internetverbinding te installeren, zodat we gewoon vanuit onze bureaustoel hun reilen en zeilen kunnen volgen (net als bij de zeearenden in de Oostvaardersplassen)? Of zou dat de privacy van de grote grazers te zeer aantasten?
Ze zijn er echt!
Kort na de bekendmaking waren we in Middenduin en zagen de nieuwe spotplaats. Even erheen om te kijken en toen zagen we ze, heel ver weg, aan de overkant van het meertje. Twee grote en een kleine.
Gerko
@Gerko: jíj weer wél!!
@joost: misschien moeten we ze lokken, met verse Poolse bosaardbeitjes of een andere delicatesse.
Ze hebben nu extra bordjes geplaatst, om de uitkijkpost nóg gemakkelijker te kunnen vinden. Nu is het wachten op eenzelfde soort bordjes voor de wisenten…
Vanmiddag was mijn dag in één klap goed toen ik vanachter de palissaden een ijsvogeltje ontwaarde, dat ten overvloede een klassieke duik maakte.
Wat de wisenten betreft weet ik het niet. Maar waarom het andere geïmporteerde vee uit de duinen verdwenen is, weet mijn vriend Turfman wel:
Roof
Afgegrazen, kaal, en van een dikke poeplaag
voorzien liggen nu de waterleidingduinen
onbewoond in mist en tegenlicht te slapen.
Waar zijn ze heen, die trage bruine Schotse
koeien, waar toch zijn de Hooglanders naar toe?
‘Zou het niet zo kunnen zijn,’ droomt Turfman,
‘dat dit vee is meegevoerd in de klauwen van een
uit de Perzische mythos ooit ontsnapte vogel Roc?’