Een parkeerverbod bij de bossen van Ermelo om het bronsttijdtoerisme in goede banen te leiden! Burlen is ineens loeipopulair bij boeren, burgers en buitenlui.
Wat mij verbaast, allerlei dierengeluiden worden in depreciërende zin gebruikt om de taaluitingen van de mens aan te duiden: snateren, mekkeren, mauwen, kwekken, blaffen, blaten, enz. Maar waar blijft ‘burlen’?
Dat moet toch een gat in de taalmarkt zijn? Burlende afdelingschefs bij de vrijdagmiddagburlborrel, fractieleiders in de Tweede Kamer die beginnen te burlen zodra het lampje van de televisiecamera brandt; en als het woord is ingeburgerd, kunnen ongedurige sportwagens voortaan burlen voor het rode stoplicht.
Gratis af te halen bij het RaDa voor wie nog een naam zoekt voor zijn macho rockband in het Veluwegebied: The Burlers.
.
Ik las het in de Volkskrant en dacht tot drie keer toe, brullen niet burlen (ook de spellingcontrole kent het woord niet). Prachtige foto erbij maar wat me het meest opviel was het pragmatisme.
Zo’n bronstijd duurt een maandje, in die tijd vecht je elkaar de tent uit, geef je iedereen een grote bek en laat je het voor de rest ook breed hangen.
Die andere 11 maanden is er ruimte voor belangrijker dingen, kunst, literatuur en voor die dame op het terras die niet wie Wilders is, een cursusje maatschappijleer bij het LOI.
Ik denk dat burlen een soort parodie is op het geluid dat een beetje normaal roomskatholiek dier te berde dient te brengen. Vandaar natuurlijk ook het Engelse: burlesque…. “the stag was staggering burlesque” (@Marius: dat betekent toch eigenlijkzoiets als: “de beursspeculant was schrikbarend koddig”?).