In april schreef Marjoleine de Vos in NRC een bittere column over de ziekenhuisbehandeling van een vriend van haar, die aan longkanker stierf. Er kwam een reactie van het Kennemer Gasthuis hier in Haarlem, waarin Hans Brom (hoofd van de afdeling chirurgie) haar uitnodigde een weekje mee te lopen.
In het KG hebben ze niks te verbergen, denk je dan, of denken ze dat ze niks te verbergen hebben. Gratis PR!
Rode draad in de uitgebreide reportage in M (het maandblad van NRC) is de persoonlijke aandacht voor de patiënt. De toon van het verhaal is beheerst, de verschillende partijen mogen hun eigen kant van de zaak belichten, de goede wil en inzet van de meeste betrokkenen blijkt zonneklaar, maar desondanks…
Een behandelend chirurg ziet zijn patiënt eens per dagweek en die heeft bij zijn rondje langs de bedden een half uur à drie kwartier voor twaalf patiënten. Dus reken maar uit. Over de toegenomen verzakelijking zegt Hans Brom: “Managers willen liefst duidelijke operaties en vlug weg. Die willen liever niet te veel gecompliceerde oudere patiënten, dat drukt de resultaten.”
En dan heb je nog, hors categorie, Harry Luik, voorzitter van de Raad van Bestuur. Dan klinkt het ineens of je naar de directeur van Kwik-fit luistert, de ontmenselijking van de zieke is bij hem compleet: “Aan een kankerpatiënt verdien je natuurlijk niet veel, dus je moet zorgen dat je omzet hebt.”
Nog iemand behoefte aan een wrang slotzinnetje? Op verzoek mail ik het jullie (er is een wachtlijst) en tegen de rest zou ik met Sonja Barend willen zeggen: “Morgen gezond weer op!”
.
15 jaar geleden begon een lymfklier voor zichzelf, nee geen kanker dank U. Ik werd met spoed opgenomen in het KG, en van de afdeling eerste hulp overgeplaatst naar chirurgie waar in de haast een bed was vrij gemaakt.
De daaropvolgende ochtend deed de chirurg van dienst, met in zijn gevolg de gebruikelijke sliert co-assistenten de zaalronde.
Aangekomen bij mijn bed, ik had in mijn hals een zwelling ter grote van een mandarijn en 40 graden koorts, keek hij in de zijn papieren.
“Dit is mijnheer Hogevorst, meneer Hogevorst heeft een nieuwe heup gekregen waarbij de doorbloeding van het been wat traag op gang kwam.”
Nu boog hij zich licht voorover en fluisterde op samenzweringen toon, “maar we hebben hem toch maar mooi weer op gang gekregen, en nu luider, hij richt zich tot de co-assistenten, meneer Hogevorst mag vanmiddag naar huis!
Maar dan zou ik graag van iemand een vingerwijzing willen hebben in welke richting de oplossing zou moeten gaan. Waarschijnlijk zoiets als veel meer tijd en persoonlijke aandacht schenken aan patienten (zodat ook het psychisch welzijn eens in de peiling wordt gehouden), vermoed ik.
Maar zijn we dan ook bereid om daarvan de consequenties te dragen, zoals een sterke verhoging van de kosten voor zorg?
Het lijkt mij duidelijk dat er vandaagdedag van alles mogelijk is op medisch gebied, maar dat we tegen grenzen aanlopen van capaciteit om die mogelijkheden te realiseren.
Ook door gebrek aan psychische begeleiding komt het dat mensen vaak zo volkomen uit hun doen kunnen zijn als ze in een ziekenhuis (terecht)komen en die Harrie Luik is natuurlijk helemaal de bloody limit (hoe zou die piepen als ie er zelf inligt met die k-ziekte?).
Helemaal eens met Onwijgeer! We hebben aan de poort van de gezondheidszorg dringend behoefte aan een portier zoals Club Delirium! De zin van de onzin scheiden en controleren op identiteit en het hebben van een verzekeing. En dan de Bla, bla, bla vervangen door handen aan het bed… . Uiteindelijk zijn ‘wij’ het die er een zooi van maken en niet het mannetje Harrie Luik.