Ga naar de inhoud

Muurverf

Het is er immers vrede nu…? We kwamen in Londonderry (dat ‘London-‘ laten katholieken trouwens liever weg) een paar dagen voor de verjaardag van de Battle of the Boyne, met alle traditionele oranjefanfare vandien.

We maakten eerst een omtrekkende beweging: een wandelingetje langs de oevers van de Foyle, teuten in een pub en toen pas volgden we de pijltjes naar de onschuldigste toeristische attractie, de oude stadsmuren. Hoewel, die hadden historisch gezien natuurlijk ook een politieke betekenis, zoals al snel bleek.

Vanaf de muur zagen we deze constructie. Het duurde even tot we zagen dat het een brandstapel was. Geen kinderspel, dat is duidelijk. De Engelse vlag wappert, die van de Ierse Republiek zit vastgespijkerd. De volgende dag liepen we er dichter langs. Toen was er (het moet toch een beetje fikken!) nog een houten spits aan toegevoegd. Een jongen in T-shirt hield de wacht en keek niet of hij om een praatje met twee indringers in zijn territorium verlegen zat.

Buiten de stadsmuren zag je van verre de muurschilderingenin het voormalige katholieke no-go area de Bogside. De ‘Murals’ staan tegenwoordig speciaal aangegeven op de plattegrond van Derry als bezienswaardigheid. Hier was de PR beter verzorgd: vanuit het Museum of Free Derry volgden we een rondleiding met een welbespraakte, zeer goed geïnformeerde en felle gids, die geen poging deed zijn Republikeinse sympathieën te verhelen.

De muurschilderingen van de Bogside Artists houden de herinnering aan de Troubles levend: Bloody Sunday, Bernadette Devlin, de Civil Rights Movement, Bobby Sands en andere hongerstakers, de inzet van het Britse leger, enz. Wij stonden er enigszins overdonderd bij – aan stellingname of zelfs nuancering hadden we ter plekke geen behoefte.

Later kwam die behoefte evenmin, zelfs toen we for good measure nog een slinger dooreen andere protestantse wijk maakten. Stoepranden in de kleuren van de Union Jack, verkrotte woningen en ook hier was druk gekwast. Hier komen de bewoners dagelijks langs als ze sigaretten kopen of de hond uitlaten.

En dit stond er boven:

Er schijnt bij de Oranjemarsen dit jaar trouwens niks te zijn voorgevallen; in Belfast zijn ze hard op weg een soort straatcarnaval te worden, het Orangefest. Niet tot ieders genoegen. Anderzijds, toen wij op 12 juli in Donegal kwamen (in de Republiek), viel het niet mee accommodatie te vinden. “Menigeen geeft dit weekend de voorkeur aan deze kant van de grens”, zeiden ze fijntjes bij de Failte (VVV).

(Klik op foto’s voor vergroting)

3 reacties op “Muurverf”

  1. Volgens Henk Hofland hebben Nederlandse huizen geen balkon aan de straatzijde om te voorkomen dat je van daaraf de revolutie kan preken.

    Het zal me niets verbazen als om diezelfde reden er alleen nog abstracte beelden in de openbare ruimte geplaatst worden. De schilderingen in Belfast zijn fel realistisch, daar krijg je de bloedsuikerspiegel wel mee omhoog. Maar zo’n roesvaststalen kromliggende spiraal in Schalkwijk???

    Met de dokwerker en Zadkine’s ‘Stad zonder Hart’ beide goed voor 50 Duits restsentiment, hebben we het in Nederland wel gehad, het volk kan rustig gaan slapen.

  2. Het beeld van Mari Andriessen op de Dreef is inderdaad niet een openlijk opruiende, bloedsuikerverhogende bijdrage aan de Nederlandse oorlogsmonumenten.

    Maar wat in dit verband te denken van de oproep tot intergalactisch wapengekletter op de Grote Markt met zijn woest strijdbare houding? Haarlem bevecht de zon hooguit met zonwering.

    Kunst veroorzaakt geen strijd. In Ierland veroorzaakte strijd strijdkunst, onze oorlogskunst is slechts een memento. En balkonnetjes geven iedereen de kans om zelf de revolutie uit te roepen. Dat doet iedereen dan rustig mijmerend en naar de buren glurend op zijn podium, wijntje erbij in die fijne zon.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *