Het was dat ik wist dat Michel van Eeten de naam is achter het bekroonde weblog Bijzinnen.com, anders had ik Tegennatuur waarschijnlijk gewoon op de ‘pas verschenen’ tafel laten liggen.
Zelfs toen ik eraan begon, had ik nog mijn twijfels. Als je pet ernaar staat een vrijblijvend, efemeer blogje tikken is toch iets van een andere orde dan een voldragen roman publiceren.
Mijn andere bedenking gold het feit dat Van Eeten sociaal wetenschapper is, met als specialisme intractable policy issues (beleidsfuiken/uitzichtloze, onoplosbare problemen) en dat het boek gaat over een sociaal wetenschapper die in Californië werkt aan een boek over het beheer van het schaarse water – met alle tegenstrijdige, onverzoenlijke eisen en regels vandien. Blijft de schrijver hier niet op te vertrouwd terrein?
Dat laatste pakt verrassend goed uit. Ik beleefde als buitenstaander veel plezier aan observaties als deze: De meeste publicaties op zijn vakgebied waren samenvattingen van andere boeken, gecombineerd met wat obligaat feitenmateriaal – een soort schilderen met genummerde vakjes. Het eindproduct oogde niet onaardig, maar de trivialiteit ervan was onontkoombaar.(p.12) Een pure ideeënroman is ‘Tegennatuur’ niet, maar ideeënrijk is het boek zeker.
Een ander pluspunt is dat Van Eeten (zonder de problemen te bagatelliseren of de wenselijkheid van veel milieu-eisen te ontkennen) oog heeft voor de absurditeiten waar het teveel aan goede bedoelingen toe leidt. Zo blijft een school ‘beschermde’ spierinkjes lang bij een pompinstallatie rondhangen, daarmee de watervoorziening van 23 miljoen mensen gijzelend. Een ander voorbeeld is een kolossale installatie die water uit een stuwmeer koelt, omdat anders de eitjes van de Chinookzalm niet zouden uitkomen. Niemand weet of het werkt (er spelen talloze factoren mee); wat vooral telt is dat aan de inspanningsverplichting tegenover politici en andere beleidsmakers is voldaan.
De impasses en geringe speelruimtes bij het waterbeheer hebben (zonder dat het er duimendik bovenop ligt) hun tegenhanger in het moeizame persoonlijk leven van de hoofdpersoon, de Nederlander Grad Vaessen: initiatiefloos, verlegen, verslingerd aan pornosites met onaantrekkelijke provinciale huisvrouwen, rationeel, intelligent en gevoelsarm.
Wanneer het boek zijn ontknoping nadert, verliest Grad eindelijk eens zijn zelfbeheersing, bij een fikse vrijpartij met zijn Amerikaanse vriendin; hij ontvlucht het huis en zoeft ontredderd op zijn fiets een helling af. Met meer geluk dan wijsheid komt hij heelhuids tot stilstand:
Snot en tranen dropen op zijn armen. Dit telt niet, dacht hij. Dit is vals spelen. Een biologisch trucje. Adrenaline, zuurstoftekort, uitputting, overlevingsdrang, wat dan ook. Dit is het geluk van een dier.(p.292)
Zo’n jongen dus. Grad Vaessen doet zijn onderzoek samen met de extraverte Leslie, een homoseksuele, met een vrouw getrouwde Amerikaanse professor, die in hoog aanzien staat binnen zijn vakgebied. De spanningen die hun samenwerking/samenzijn oproept, leveren een fijne, vaak grappige zedenschets op, die nergens inzakt. Ook stilistisch mag het boek er zijn.
Ik las Tegennatuur in twee dagen uit. Als ik de site van de auteur mag geloven is het tot nu toe alleen in het Limburgs Dagblad besproken. Niets ten nadele van het Limburgs Dagblad, maar zo’n boek (debuut of geen debuut) verdient beter.
.