Drukdrukdruk. Hectischhectischerhectischt! Gisterochtend (op een tijdstip dat elke zich respecterende dichter nog in bed ligt) ging de telefoon. Afdeling Cultuur gemeente Haarlem. Of de huisdichteres stadsdichter wilde worden?
Nog los van de geslachtsverandering… ik verzeker jullie dat we de volle 25 minuten bedenktijd hard nodig hadden!
Vanaf het moment dat de kandidatuur officieel was (zie ook Grote Broer het HD van vandaag), leefden we in een roes. De campagne! Er was nog niet eens een verkiezingsprogramma… Gratis rijmwoorden uitdelen op de Grote Markt? Een cursus ‘eenzaamheid voor beginners’ voor aanstormend Haarlems dichttalent? Een openlucht poetry-slam tegen het dreamteam van het Ampzing?
En ja, zo’n publieke functie was toch weer heel wat anders dan nachtenlang in je schrijfkamertje in eigen ziel zitten kneien, hopend op inspiratie. Was ze er wel klaar voor? Ik prikte straatnamen op de stadsplattegrond, waarna de aanstaande stadsdichter(es) er, impromptu, kwatrijntjes mee knutselde. Geen centje pijn! Voor de zekerheid nog een proefode aan de beurstemeester (15 min./96 regels) en toen waren we er wel gerust op.
Pas nadat we alle banden met concurrente Gerrie Hondius hadden doorgesneden, konden we even op adem komen. Met de verzamelde gedichten van Wim Koesen nestelden we ons – in de beste Haarlemse poëzietraditie – bij de open haard met een goed glas kaas en een wijnplankje
.
Gefeliciteerd!
Nu al gefeliciteerd! Is de H weggevallen uit die campagne?
Dank lieve mensen, let a.u.b. niet op de kromme zin in mijn motivatie op de gemeentewebsite. Kreeg net bericht dat het stukje vanwege afwezigheid van de afdeling webbeheer pas morgen kan worden aangepast. Tot die tijd zit ik me dus nog hevig te schamen voor die slechte reclame. Voor de liefhebbers mijn niet-kromme versie: “Dichten is mijn levensvervulling. Haarlem is de stad waar ik het meest van hou. Het stadsdichterschap brengt deze dingen bij elkaar.”
Kromme zin? Waar? Alle laster is meegenomen.
@Marius: Zeker expres een verkeerde link aangemaakt om de kiezers op het verkeerde been te zetten? Als die banden niet waren doorgesneden dan… dan… !
Jullie zijn me allemaal even lief. Ik stem op jullie allemaal. Waarmee mijn stemmen gemakshalve tegen elkaar weg te strepen zijn. 11 februari in de Broodkast ? Ik probeer de wethouder zover te krijgen dat in die uitzending bekend zal worden gemaakt wie onze nieuwe stadsdichter wordt. Gerrie is overigens al begonnen met haar ‘champagne’, geen tijd meer voor weifelen dus, pak ze !!
@Gerrie: ha ha! verkeerde link? Volgens mij ligt je server eruit, want ik kan via andere weg ook niet op je website komen. Lief van mij he, dat ik dat even meld.
Krijg ik net een persoonlijke email van Marie José van Lent van de Gemeente of ik haar dringend wil opbellen. Ik weet niet hoe ze erachter is gekomen (ip-adressen?), maar ik vermoed dat ze het over de 100 ingezonden stemmen van mijn hand wil hebben. Het was effies werk om 100 verschillende emailadressen aan te maken. Maar ik heb ze eerlijk toebedeeld aan de onvolprezen, ehhh….
Misschien ben ik wel erg 1908, maar voor een beetje liefhebber van poëzie valt er niks te kiezen. Die klikt hierboven met de linkermuisknop op ‘officieel’ en stemt op nr. 3, Sylvia Hubers.
P.S. Bij Atheneum kon ik vanochtend in de kast poëzie niks vinden van Wim Koesen (ook niet z’n ‘satirische’ (sic) Dichter worden in een uur), Gerrie Hondius en het Ampzing Genootschap. Er lag nog maar 1 Terug naar de Apotheker, dus…
Het aflossen van GM is op zich al een verademing! Van de nominatie van het Ampzing begrijp ik niets; moeten we echt 50 jaar terug in de tijd? ‘Ouwbollig’ is het woord wat mij te binnen schiet. Natuurlijk hebben zij hun eigen terechte plek in het Haarlemse maar eerlijk gezegd ben ik altijd weer blij als zij voorbij zijn tijdens de Broodkast; ‘geweest’ is het andere woord. Gerrie Hondius heeft al een baan, haar belangrijkste baan; striptekenares, dus valt af volgens de regels van de verkiezing ‘Dichter des Vaderlands’. Van Wim Koesen weet ik niets van Sylvia des te meer; Die kan helemaal niets…anders dan dichten. Het word tijd dat zij een fatsoenlijke opdracht krijgt; het Haarlems dichterschap! Lief van Sylvia om Nuel Gieles te noemen en terrecht: een groot dichter. Hij heeft wel het hoofd maar niet de benen voor zo’n opdracht. Hup Sylvia! Mannen te paard, Stemt Sylvia!
Bas belleman en John Schoorl zijn niet gebeld, mijn telefoon stond helaas uit..;))
Sylvia, gefeliciteerd! Je bent mijn favoriet, je verdient een podium.
Waarom geeft De Haarlemmer maar drie kandidaten weer en geen Sylvia? Hopelijk wordt dat volgende week dubbel en dwars rechtgezet.
Marius, concurrent Wim Koesen is wel een clubgenoot van je. Binnenkort volgt de vertaling van “Manlief schaakt” in het Roemeens.
@Adrie: Wat nu weer…? Had ik net gehoopt dat Sylvia de stemmen van alle HWP-ers zou krijgen…
Roemeens! Ja, we moeten dat project (vertalingen van ‘Manlief Schaakt’ in honderd talen) nodig weer eens leven inblazen. De Russische vertaling is laatst trouwens terugvertaald naar het Nederlands (pingpongvertalen), dat was ineens een kloek gedicht!
@Hoi Adrie, de deadline voor de stadskrant was al verstreken voor ik mijn ja-woord had gegeven (hé, ik begin reeds in halfrijmen te spreken!). Als het goed is komt er iets in de volgende stadskrant.
Geswaffel! ‘Wat een gelul’, is te zwak uitgedrukt als je het circus rond het nieuwe Stadsdichterschap wilt typeren. Als ik Cees van Hoore in het HD van vandaag mag geloven tiert het ‘ons kent ons’ en ‘voor wat hoort wat’ welig in ons dorp (niet zijn maar mijn conclusie). Want hoe anders kom je van een keuze tussen Sylvia Hubers, Jan Kal en Pam Emmerik, welke door een commissie gemaakt zou worden tot een internetverkiezing tussen Het Ampzing, Gerrie Hondius, Wim Koesen en Sylvia Hubers? Van heel serieus tot half frivool? Tot mijn persoonlijk genoegen is Sylvia hier de enige constante; dat geeft de burger moed!
Hoewel…ik vrees dat een internetverkiezing zal afhangen van het aantal familieleden, vrienden, kennissen en collega’s van de genomineerde. Ampzing heeft dan bij voorbaat gewonnen want behalve dat zij met z’n vieren zijn omringen zij zich in werkelijkheid met veel meer muzikanten en anderszins. Ga daar maar eens aanstaan als alleenige-genomineerde. Nu zal ik niet aandringen op een Gemeenteraadsledige enquxc3xaate, dat heeft geen zin in ons ons-kent-ons politieke dorpsklimaat. Maar wellicht dat Ziggy Klazes en Richard Stekelenburg zich hier eens kritisch over kunnen buigen? Ben zeer benieuwd naar hun professionele en onafhankelijke bevindingen, hier in het RaDa danwel in het HD en/of Radio 105.
@Cees (niet Van Hoore): Ja, de oortjes klapperen hier thuis ook. Bekendmaking 29 januari, benoeming door een commissie met de nu opgestapte Wim Vogel? Jan Kal en Pam Emmerik? Allemaal nieuw!
Hoe dan ook, wij blijven hopen op het kleine wonder van Sylvia’s benoeming.
Zelfs hier in het Haagje zijn we ervan doordrongen dat Sylvia de parel in de kroon die Haarlem heet moet zijn. Of het meetelt of niet: ook een Haagse stem voor Sylvia.
Ik vond dat wel tof
zo ver weg en toch begaan.
Welkom die Haagse lof,
van ene Adriaan.
Voor wie er niet genoeg van krijgt: Bies (zelf genomineerd met het A-team) doet op zijn weblog ook een duit in het zakje: http://biesonderheden.web-log.nl/bies_berm/2009/02/alles-is-voor-n.html
Aankondiging
17 februari dichter Jan Kal als gastspreker in Koops tijdens de Ampzing Genootschapsavond.
20.30 uur. Gratis toegang.
Mannen, te paard, we zijn verraden!
Er zijn types die om de haverklap te weinig respect ervaren of zich in hun eer aangetast voelen. De Ampzings behoren tot de mensensoort dat overal verraad waarneemt. Meestal interesseert het me niet wat het ongenoegen van seriegekwetsten opgewekt heeft, maar omdat dit een draad is over het stadsdichterschap en het Ampzing Genootschap tot de genomineerden behoort roep ik Eric J.Coolen voor één keer toe: VERTEL!!!
Hihi, waar komt het idee vandaan dat ik gekwetst zou zijn? Hoe, waar en wanneer?
Beste Harrie (waarom geen achternaam?),
Ik ben nog nooit gekwetst geweest en respect en eer krijgt het Ampzing Genootschap in absurde hoeveelheden.
Respectloos is hoe enkele medewerkers van onze cultuurwethouder met Jan Kal zijn omgegaan.
Jan Kal had stadsdichter moeten worden!
Toon respect en kom 17 februari naar Jan luisteren in Koops tijdens de Ampzing Genootschapsavond.
Overigens (over belachelijk veel eer en respect gesproken), vanaf 29 maart een grote tentoonstelling in de stadsbibliotheek: 15 JAAR AMPZING GENOOTSCHAP. Officiële opening door Boudewijn de Groot.
@Eric: Harrie is mijn supersub en behoeft bij vaste RaDa-lezers geen introductie. Wij zijn on first name terms, maar de naam is niet geheim (zie ook zijn prachtige stukjes onder de links links, bij categorieën).
Misschien komt zijn idee van jullie seriële gekwetstheid voort uit dat ‘verraden!’, waarmee je steevast in het zadel springt?
Tot woensdag (of dinsdag)!
Aha! Dan heeft Harrie gelijk.
Wij zijn taalkundig gekwetst door het buitensporig gebruik van overbodige Engelse leenwoorden.
Mannen, te paard, we zijn verraden!
Vanmiddag (8 februari)geeft het Ampzing Genootschap een muzikaal optreden in het Wapen van Bloemendaal aan de Zijlvest te Haarlem. Van 17.00 uur tot 19.00 uur.
Gratis toegang.
http://www.ampzing.nl
Stadsdichter van Haarlem
De Spaarnestad heeft een stadsdichteres!
Sylvia Hubers is terecht gekozen,
luidt uit het Amsterdamse mijn prognose,
want zij fileert de taal als met een mes.
Haar prins op ‘t witte paard is de verboze
blogger van Raarlems Dagklad, op de bres
voor ‘t vrije woord en stevig bij de les;
en met dit tweetal zit de stad op rozen.
Sylvia dicht van liefde, dood en leven,
maar heeft over de stad nog niet geschreven.
Lukt het de Sassenheimse Sylvia?
Ik wens haar vanaf deze plaats succes.
Ampzing zou zeggen: ‘Reken maar van yes!’
En dat kan Marius vertalen: ‘Ja!’
Uitroepteken achter yes moet weg. Had ik niet, maar foutje in de haast.
@Eric: Ja, nu herinner ik me weer hoe uit m’n doen ik enkele jaren geleden was van je reactie op m’n (mild)kritisch RaDa-stukje over de persoon van de oude Ampzing. Ook toen sloot je af met dat martiale Mannen te paard. Hoefgetrappel van een passeerende trouwkoets van Vosse bezorgde me een tijdlang nog de nodige schrik.
Maar oké, ik weet nu dat het jullie Je Maintiendrai is.
No hard feelings!
@ Jan Kal: Zo lezen wij ze graag! Vakmanschap is meesterschap. En precies bij het sluiten der stembussen gepubliceerd.
En ziehier, een steunbetuiging aan uw adres uit onverwachte hoek: stadsagitator P.M. Delxc3xa8fre neemt het voor u op.
http://pmdelefre.web-log.nl/pmdelefre/2009/02/ode-aan-jan-kal.html
Zo levert deze omstreden verkiezingsstrijd zelf ook weer een schat aan nieuwe poëzie op, dat moet je de gemeente nageven.
dit was een uitgelezen kans geweest om Jan Kal te eren, en hem een dichtkantoor in Haarlem aan te bieden, op het stadhuis bijvoorbeeld in die kelder waar Haarlem Promotie zit te niksen.
P.M. Delxc3xa8fre, hulpstadsdichter van Haarlem
http://pmdelefre.web-log.nl/
Lees de circa 40 Oprechte Haarlemse Sonnetten van Jan.
De gemeente moet zich schamen!
Diep schamen.
Dat is aardig van die Kal.
Alleen, fileren doe je toch
altijd met een mes?
Zij fileert de taal als een
patrijs, of als een haas of als een kabeljauw desnoods.
Fileren als met een mes is net zoiets
als ‘de tuin omspitten als met een schop’.
Of ben ik nou gek?
Gelukkig heeft zo te zien de eerste hulpstadsdichter zich al aangemeld. En de tweede. Wij hebben niets te vrezen. Er zullen altijd stadsgedichten zijn.
Inderdaad een schande allemaal, maar laten we eerlijk zijn, er waren zat alternatieven in Haarlem die NIET op het lijstje staan, wat dacht u van Bas Belleman (2 bundels, recensent Trouw, Awater, De Groene, columnist Filosofie Magazine, AKO-prijs jury eetc etc.) Of John Schoorl, 1 bundel en tig stukken voor De Volkskrant. Toch raar dat deze mensen niet eens worden genoemd of gevraagd zijn, of ze willen is een tweede, dat geldt ook voor mij. Ben ook niet gevraagd en heb zo nu en dan een bundel geproduceerd en wel eens een avondje met poezie gemaakt. Heel vreemd allemaal. Ik ben benieuwd of Van Velzen en Moormann nog verantwoodring moeten afleggen voor hun falende beleid.
@LH Maak je geen zorgen, Lucas, buiten het A-team om zou ik (met mijn 4 bundels) ook nóóit gevraagd zijn. Het prettige van poëzie vind ik altijd dat het een bezigheid die in volledige stilte kan worden beoefend.
@Bies, ik weet het Bies, ik weet het! Ik vind het ook vreemd dat je niet persoonlijk bent gevraagd… Maar misschien kimt het goed met Ampzing. Veel plezier vanavond, ik ben naar de Buzzcocks…..
Ja Lucas Hirsch, Van Velzen wel, naar het zich laat aanzien. Moormann heeft niets misdaan. Hij had natuurlijk andere kandidaten kunnen aandragen, maar dit was zijn keus. Ze deden op dat moment ongeweten toch voor spek en bonen mee. En Cees (niet van Hoorne), dat je van een keuze tussen Sylvia Hubers, Jan Kal en Pam Emmerik, welke door een commissie gemaakt zou worden, komt tot een internetverkiezing tussen Het Ampzing, Gerrie Hondius, Wim Koesen en Sylvia Hubers ligt niet aan ‘ons kent ons’ en ‘voor wat hoort wat’, maar aan wethouder Van Velzen en slecht lezen en overnemen van Cees van Hoore (de echte).
Maandag 19 januari moest George Moormann van Van Velzen, bij monde van Frank Gorter, in één middag kandidaten voor het stadsdichterschap aandragen die bereid waren het inderdaad te doen na benoeming. Aan het eind van die middag had hij vier kandidaten bijeen getelefoneerd en gemaild: Mieke Tillema, Pam Emmerik, Wim Koesen en mij, waaruit de wethouder een keuze zou maken. Toen de lijst rond was zei Gorter: ‘O ja, we hebben het Ampzing Genootschap erbij gedaan.’ Van Velzen zou dus kiezen uit vijf kandidaten.
Het moet in de dagen daarna op een of andere wijze tot hem zijn doorgedrongen dat hij dit niet kon maken. Donderdag hoorde ik dat er een internetverkiezing zou komen, waarvan nog niet duidelijk was of het echte verkiezingen zouden zijn. Mieke Tillema, zei Moormann, had zich daarom teruggetrokken. Toen waren er nog vier. Maandag 26 januari, toen we onze spulletjes moest inleveren, werd mij verteld dat ik niet meer mee mocht doen omdat ik niet in Haarlem woon, wat tevoren geen bezwaar was. Dat betekende, zei Moormann, dat Pam Emmerik ook afviel, want die woont in Spanje. Toen waren er nog twee. De rest weten jullie weer beter.
George zei dat ik Cees van Hoore maar moest bellen, maar daar voelde ik er niets voor. Zelf zou hij met Ruud donderdagmiddag op vakantie gaan. Na elf maanden Haarlem moet hij altijd een maand in de tropen bijkomen. Woensdagavond kreeg ik het idee alles op te schrijven en dit George nog even voor te leggen. Donderdagochtend mailde ik het, maar er is geen reactie meer gekomen. Geen zin om te balen op Bali.
Nu zou ik met dit stuk iets kunnen doen, maar ik me schaamde me voor de typografie. Tweeeneenhalf jaar geleden heb ik de oude computer van mijn vrienden Theodor Holman en Tanne Comello gekregen. Ik kon thuis googelen en mailen, en daarmee was ik tevreden. De woorden ‘poezie’ en ‘Marie-José van Lent’ kon ik echter niet juist spellen. Het was me onbekend hoe je accenten en trema’s op die letters kunt krijgen. Hoe je cursiveert als je tikt heb ik zelf ontdekt, maar in een tekst iets achteraf cursiveren kon ik weer niet. Met het oog op een mogelijk nieuwe functie had ik een printer aangeschaft. Aan zelf aansluiten waagde ik me niet. Nu heb ik een cafévriend Dolf Traanberg die leeft van computerklusjes voor vrienden en bekenden. Hij doet dit onder de naam Jan Rap & Co Consultants, ‘Your Future is Our Present’. Vorige week zondag, 1 februari, heeft Dolf mijn printer aangesloten. ‘Ha, nu kan ik ook bepaalde mails printen die ik op papier wil bewaren,’ riep ik. Dat blijkt altijd al gekund te hebben in elke internetwinkel of waar dan ook. Je hoeft niet thuis te zijn om je e-mails in te kijken. Nu Dolf er toch was vroeg ik hoe je accenten en trema’s op letters kunt krijgen. Hij printte een lijstje voor me: e accent aigu is Alt 130 en e met trema Alt 137 bijvoorbeeld. Ook achteraf cursiveren blijkt heel eenvoudig te zijn.
Maandag fatsoeneerde ik mijn brief en printte hem. Wat zag hij er mooi uit. Intussen had ik al googelend een inhaalcursus Hedendaags Haarlem gedaan. Zo maakte ik kennis met Bies’ Berm, Raarlems Dagklad, de sites van P.M. Delefre en Lucas Hirsch en Hondiusland. Gerrie Hondius heb ik drie jaar geleden eens ontmoet na afloop van Olympisch goud voor de poezie, interviews in Cicero door George Moormann en Dolly Bellefleur met Wim Koesen, judoka Claudia Zweers (Zwiers? Ik durf het nu niet na te kijken, want dan schiet misschien mijn tekst weg als ik niet eerst iets anders doe) en mij. Gerrie had een erg leuke affiche gemaakt.
In een internet Haarlems Dagblad las ik van het comité dat op basis van de uitgebrachte stemmen bepaalt wie de nieuwe stadsdichter wordt. Ik schreef een briefje aan Wim Vogel boven mijn verslag, kondigde aan dat ik het ook aan het Haarlems Dagblad zou sturen, belde hem op voor zijn e-mail adres,
en drukte daarna op verzenden. Na drie kwartier schreef hij terug:
Beste Jan, Wat een rare toestand en wat onbeschoft allemaal! Anderhalve week geleden werd ik gebeld door de wethouder met de mededeling dat er vier stadsdichters waren genomineerd en dat er een internet-verkiezing zou volgen. Als twee kandidaten evenveel stemmen zouden krijgen, zou er toch gekozen moeten worden en of ik, samen met de directeur van Teyler’s Museum en met de nieuwe directeur van de Stadsbibliotheek, in een commissie zou willen plaatsnemen die dan op basis van kwaliteit één van de twee zou kiezen. Dat wilde ik wel. Maar nu ik bij jou lees hoe alles bekokstoofd is opdat het Ampzing Genootschap het moet worden, nu niet meer. Ik bel zo meteen Frank Gorter en ik trek mij terug. Ik heb geen zin in dit soort wespennesten. Wat is je huisadres overigens? Groeten, Wim
Woensdag 4 februari verscheen het artikel van Van Hoore over het afdanken van mij in het HD. Na een bijzonder aardige reaktie van Eric Coolen – Ampzing wist van niets – stuurde ik ook hem mijn stuk. Vrijdag (denk ik, ik durf niet te kijken) vroeg Paul Delefre of hij het mocht publiceren. Dat vond ik uitstekend. Hij heeft er weinig mee gedaan op zijn site, maar wel gisteren een uit zijn voegen barstend hartelijk sonnet geschreven.
Eveneens vrijdag werd ik gebeld door Tiny van Hoeijen. In december heb ik haar een keer ontmoet. Zij kookt vrijdags als vrijwilligster in de Janskliniek op de afdeling van mijn vader. Toen de zoon van meneer Kal de dichter bleek te zijn, nodigde ze me direct uit voor een korte lezing in Café Globaal. Nu vond ze de gang van zaken rond het stadsdichterschap te gek voor woorden. In de periode 2002-2006 had ze in de gemeenteraad van Haarlem gezeten, aanvankelijk in de VVD-fractie, samen met Van Velzen, maar in juni 2004 had ze zich als links-liberaal afgesplitst, zoals RaDa bekend zal zijn. Ze wilde schriftelijke vragen laten stellen omdat de afspraken die de gemeenteraad hierover in het verleden heeft gemaakt met voeten zijn getreden. Ze zou mijn stuk meesturen.
Zondag wist ik genoeg van Sylvia en Marius om mijn sonnet te maken. Toen het ‘s avonds in deze versie af was, kreeg ik weer mail van Tiny van Hoeijen. Ze heeft een eigen stuk naar de gemeenteraad gestuurd. Om tien voor twaalf kwam ik op het idee mijn sonnet bij het sluiten der stembussen in de ladder van RaDa te plaatsen. Ik kreeg het net op tijd ingetikt, drukte om 0.00 uur op ‘plaatsen’ en tot mijn stomme verbazing stond het er meteen in. Nee Schulp, je bent niet gek, je hebt gelijk met je detailkritiek. Ik zal de regel omkatten. Iets met ‘fles’ kan ook, als ik het werk van de dichteres goed interpreteer. En dan is er ook nog Maimonides. En Pf6.
Nu er vragen komen in de gemeenteraad vind ik het jammer dat mijn stuk nog nergens staat. Wat er van bekend is voelt als een naverteld gedicht. Na de reactie van LH gisteren wilde ik het ook hier plaatsen. Ik vermoedde dat het tot de mogelijkheden van de computer behoort het niet in dit raampje te hoeven overtikken en belde Dolf. Hij heeft mij gisterenavond ingewijd in de geheimen van de rechtermuisklik. Ook kan ik nu knippen plakken. Verder is Word geinstalleerd. Bij mij op het hoekje is gevestigd de Stichting Social Tech Ict-Social Computer Club. Daar is elke donderdag van 14.00 tot 17.00 uur een Inloop Speciaal voor 60-plussers onder het motto: ‘Je bent nooit te oud om te leren.’ Ik zal eraan moeten geloven.
Gisterenavond had ik een min of meer gelijkluidend stuk klaar. E accent aigu is Alt 130 wist ik al uit het hoofd, maar de trema’s moest ik nog toevoegen. Ik zocht het lijstje met de codes op en tikte op de juiste plaats: Alt 137. Alles was weg, niet naar RaDa, maar verdwenen. Het beginscherm verscheen, met een muzieknootje in het vakje waar je zoektermen intikt. Dit resultaat is herhaalbaar, probeer het maar. Bij mij was met de tekst ook de muziek weg. Na andere bezigheden vandaag heb ik dit maar opnieuw geschreven. Dan is dat gebeurd nog voor de uitslag.
Tot straks, zegt de stadsdichter ad interim. Of interwim, om de periode Bilderdijk-Koesen te overbruggen. Onderschat nooit de uitzijders.
Stadsdichter Haarlem, deel 1
Maandag 19 januari 2009 werd ik in het begin van de middag opgebeld door George Moormann, de op 31 december 2008 afgetreden stadsdichter. Hij vroeg of ik kandidaat wilde zijn als zijn opvolger. Ik was totaal verrast, aan die mogelijkheid had ik nooit gedacht. `Maar ik woon niet meer in Haarlem`, zei ik verbouwereerd. Dat gaf niet, zei hij, de eerste Dichter des Vaderlands woonde in Portugal. ‘Maar geldt dat voor Haarlem ook?` ‘Jazeker,` zei hij. ‘Wat wordt er dan van mij verwacht?’ vroeg ik.
Het zat zo. De donderdagmiddag ervoor was hij door de wethouder en zijn voorlichter uitgenodigd op het stadhuis voor een gesprek over zijn opvolging. Hem was gevraagd een aantal kandidaten aan te dragen. Het moesten dichters zijn van niveau, die bundels hadden gepubliceerd en in literaire tijdschriften hadden gestaan, die binding hadden met Haarlem en een soort cultureel ambassadeur konden zijn. En omdat de spoeling in Haarlem dan dun werd, kon er ook buiten de stad worden gezocht. Hij verklaarde mij de geschiktste kandidaat te vinden. ‘Je beantwoordt het best aan het profiel en hebt ook een grote kennis van Haarlem.’ ‘Wat wordt er van de stadsdichter verwacht?’ vroeg ik. ‘Zes gedichten per jaar schrijven die in de Stadskrant worden gepubliceerd, en verder een rol spelen bij allerhande manifestaties. Net iets voor jou. Je krijgt er € 5200 per jaar voor.’
‘Hoe is de procedure dan?’ vroeg ik. Hij moest kandidaten voordragen, de wethouder zou daar een keuze uit maken, en de gekozene werd dan door B & W benoemd. ‘Daar moet ik wel even over nadenken, George.’ ‘Denk maar, ik blijf wel even aan de lijn, want ik moet het nu doorgeven. Ik ben net opgebeld, en de kandidatenlijst moet vanmiddag helemaal rond zijn. De nieuwe stadsdichter wordt op Gedichtendag benoemd, en er moet nog van alles geregeld worden in tien dagen. Misschien moet je wel komen kennis maken, weet ik veel.’ ‘George, ik bel je over tien minuten terug.’ Tijdens het ijsberen vond ik geen argumenten waarom ik de kandidatuur niet zou aanvaarden en zeker redenen om dat wel te doen. Ik belde terug en zei dat ik het deed. ‘Mooi,’ zei hij, ‘ik was al bezig, en als je even wacht, ja, dan is de mail nu weg.’ Een paar uur later, toen ik in een juichstemming was geraakt, belde ik nogmaals op om daarvan blijk te geven. De kandidatenlijst was goed ontvangen. Mieke Tillema, een andere kandidaat, had gezegd: ‘O, doet Jan Kal ook mee? Wat leuk.’ De overige twee kandidaten waren Pam Emmerik en Wim Koesen. Het verdere verloop zou ik van de gemeente horen.
Dinsdag vertelde ik tijdens een bezoek aan mijn vader in Haarlem dat ik genomineerd was als stadsdichter, woensdag hoorde ik nog niets van de gemeente, maar donderdag tegen vijven belde Frank Gorter, woordvoerder van wethouder Van Velzen, naar mijn woning in Amsterdam. Ik was toen wederom in Haarlem, maar een logé had het telefoontje bij mij thuis aangenomen. De volgende dag moest ik Marie-José van Lent bellen, want Gorter was er dan niet. Ik belde mevrouw Van Lent. Zij stelde zich voor als communicatie-adviseur en nam die dag de taken van Frank Gorter waar. ‘Communicatie-adviseur, een mooi vak, mevrouw Van Lent, maar wat moet ik me daarbij voorstellen?’ ‘Het is eigenlijk gewoon gemeentevoorlichter.’ ‘Waarom heet dat dan niet zo?’ ‘Ja, dat zijn zo van die dingen. Het is eigenlijk nog erger: het is officieel senior communicatie-adviseur. Maar dat senior laat ik maar weg.’ Ze vertelde dat de nominaties op 29 januari bekend zouden worden gemaakt in de Stadskrant en op de website. Er kwam dan een internetverkiezing waarbij misschien elke stem voor één zou tellen en een gemotiveerde stem voor twee. Zoiets als bij de Dichter-des-Vaderlands-verkiezing. ‘Nominaties bekend gemaakt? Internetverkiezing?’ zei ik. Mij was maandag geantwoord dat op 29 januari de nieuwe stadsdichter zou worden benoemd. De procedure zou zijn dat deze door de wethouder gekozen werd uit de op zijn verzoek voorgedragen kandidaten. In de dagen tot aan Gedichtendag had hij het werk intussen kunnen beoordelen of laten beoordelen en verdere inlichtingen kunnen inwinnen. Maar internetverkiezingen zijn een tussentijdse verandering van de spelregels. Dan wint degene met het beste netwerk. Ik was niet van plan ook maar iemand te bellen of te mailen met de boodschap: ‘Stem op mij.’ ‘Ja,’ zei ze, ‘ik krijg dit ook maar zo door. Maar het is nog niet uitgemaakt of het echte verkiezingen zijn. Het kan ook nog zo zijn dat de stemmen worden opgevat als een soort opiniepeiling. Daar wordt maandag over beslist, en de uitkomst zullen we u toesturen.’ Dit vond ik helemaal een vreemde gang van zaken. Zo ga je toch niet met kandidaten om? ‘U kunt zich natuurlijk terugtrekken als u dat wilt,’ merkte ze op. Ik antwoordde: ‘Ik ben gevraagd en dat vind ik een eer. Ik heb ja gezegd en trek mijn kandidatuur niet in. Maar ik vind het wel een onzorgvuldige gang van zaken.’
‘Ik neem aan dat George Moormann u niets gezegd heeft over de vergoeding,’ vervolgde mevrouw Van Lent. Ik schrok en dacht: daar is toch niets geheims aan? George heeft zijn mond toch niet voorbijgepraat? Het zal toch wel op de begroting staan? ‘Er staat € 2700 voor,’ ging ze verder. ‘Moormann zei dat het € 5200 was,’ reageerde ik. ‘Zei Moormann dat?’ ‘Jazeker. Dat kan ik mij nog goed herinneren.’ ‘O,’ zei ze, ‘hier staat iets anders. Maar ik moet even in mijn papieren kijken.’ ‘Kijkt u rustig.’ ‘Nou, het wil mij op dit moment niet helemaal duidelijk worden.’
‘Ja,’ ging ze voort, ‘dan is er nog een probleem: wij kunnen u niet mailen.’ ‘U kunt mij wel mailen,’ zei ik. ‘Heeft u e-mail?’ ‘Jazeker.’ ‘O, maar hier staat, o nee, er staat: e-mail adres heb ik niet.’ ‘Dat is iets anders.’ ‘Heeft u gisteren de mail van de heer Gorter ontvangen?’ Ik zei: ‘Nee.’ ‘Dan schrijf ik uw e-mail adres even op.’ Zij verzocht mij uiterlijk maandag een gedicht en een foto te mailen plus drie regels motivatie. ‘Een gedicht mailen kan ik, en drie regels motivatie moet lukken, maar een foto van mezelf mailen, ik zou niet weten hoe dat moet. Maar het Haarlems Dagblad heeft wel foto’s van me,’ zei ik, ‘van een interview en een bundelpresentatie. Die kunt u zo opvragen.’ ‘Helaas, dat behoort niet tot de mogelijkheden,’ zei de senior communicatie-adviseur. Ik zegde haar toe mijn best te doen iets met die foto te regelen, waarop zij zei mij direkt na het gesprek een mailtje te sturen met de gemaakte afspraken. De mail van Gorter zou ze erbij doen.
Inderdaad ontving ik even later twee vriendelijke mailtjes van Marie-José van Lent en van Frank Gorter. Gorter bleek Beleids- en accountmedewerker Afd. Economie en Cultuur Hoofdafdeling Stadszaken ma t/m do te zijn. Accountmedewerker, wat was dat nu weer? De gemeente Haarlem zou zich eens iets gelegen moeten laten liggen aan het in eigen stad gevestigde Ampzing Genootschap, dacht ik. Dat is een leuke aktieve club die op geestige wijze met puntdichten, liedjes en cartoons de strijd aanbindt met het overbodige Engelse leenwoord. Ze zullen er toch wel eens van gehoord hebben? De burgemeester fungeert af en toe nota bene als basgitarist bij hun optredens.
Ik belde Moormann om verslag uit te brengen. Hij wist het al van die internetverkiezing. Mieke Tillema had hem zojuist verontwaardigd gebeld dat de spelregels tijdens het spel veranderd waren en zich daarom teruggetrokken. Die regels waren veranderd, zei George me, omdat de wethouder het Ampzing Genootschap aan de kandidatenlijst had toegevoegd. Maandag aan het eind van de middag, toen Moormann na uren bellen en mailen de gevraagde lijst klaar had, had Gorter gezegd: ‘O ja, we hebben het Ampzing Genootschap erbij gedaan.’ Het Ampzing Genootschap, is dat een dichter dan? Mieke had gezegd dat er helemaal geen verkiezingen nodig waren als Jan Kal kandidaat was. ‘Ik ken hem als dichter en als mens. Die is er geknipt voor.’ Zij is naast een goede dichteres ook decennia lang lerares Nederlands geweest op het Stedelijk Gymnasium, en zojuist met pensioen. Ik heb bij haar op mijn oude school wel eens in een jury gezeten en gedichten gelezen. Ook ontmoette ik haar wel op bijeenkomsten van het literaire tijdschrift De Tweede Ronde, waar wij beiden in publiceren. Bijzonder jammer dat het zo gelopen is. Mieke Tillema zou een uitstekende stadsdichter zijn geweest.
Enig googelen leerde mij dat het Ampzing Genootschap zichzelf al 11 maanden geleden kandidaat had gesteld. Of er wel een tweede stadsdichter zou komen zou overigens pas besloten worden na Moormanns aftreden. Het Haarlems Dagblad van 27 februari 2008 meldde dat Eric Coolen, Bies van Ede, Rob van der Linden en Joost Mulder zich gezamenlijk opwierpen als stadsdichter. Deze vier leden, ‘die zich intensief met poëzie bezig houden’, stelden zich voor dat te doen onder de naam Samuel Ampzing. ‘En let wel: helemaal gratis en voor niets. Huidig stadsdichter George Moormann ontvangt jaarlijks € 5200 voor zijn diensten.’ Ook het Ampzing Genootschap, dat veel leven in de Haarlemse brouwerij brengt, is mij goed bekend. Ik krijg hun boeken, ook ‘helemaal gratis en voor niets’, en heb drie keer op een bijeenkomst van het genootschap opgetreden. Zelfs voor de 50-ste verjaardag van Bies van Ede, met een hoog Ampzing-gehalte, was ik uitgenodigd. Van dit viertal heeft alleen Bies dichtbundels gepubliceerd.
Zaterdag 24 januari belde ik Moormann of er nog ontwikkelingen waren. Er stond een stuk in het Haarlems Dagblad: ‘Nieuwe stadsdichter gezocht’. Een interview met cultuurwethouder Chris van Velzen en George Moormann. Ik nam me voor zondag een exemplaar op de kop te tikken in Haarlem. Maar eerst had ik een interview met poëzievoordracht in de Pauluskerk te Oegstgeest. Daar zou vast een fotograaf bij zijn, dacht ik link (maar niet in de Haarlemse betekenis van het woord). Die kon ik dan vragen mij electronisch een foto toe te zenden, zodat ik die maandag naar Haarlem door kon mailen, want dat kan ik wel. De fotograaf van Het Witte Weekblad (editie Oegstgeest), Eric Kijkuit, was zo vriendelijk dat te willen doen. In de pauze schoot hij wat plaatjes van mij, met en zonder Oprechte Haarlemse sonnetten en tekeningen (van Hans van der Horst) die ik tot dat doel had meegenomen. Na het optreden bezocht ik mijn vader en zei hem dat er, wat de publiciteit betreft, niets meer mis kon gaan. Op donderdag zou er een stapel Stadskranten liggen in de hal van de Janskliniek, met onder meer mijn gedicht ‘Uit Haarlems Hout’, een recente foto en een stukje. Daar bleef altijd wat van over, was mijn ervaring. Nu nog een Haarlems Dagblad van de dag daarvoor te pakken zien te krijgen. Door mijn veelvuldig bezoek aan Haarlem, aanvankelijk meer in het Noord-Hollands Archief in de Janskerk, waar ik een onafgebroken lijn van veertien generaties Haarlems voorgeslacht heb nagetrokken, weet ik de cafeetjes met Haarlems Dagblad te vinden. Een mens moet bij een drankje ook iets te lezen hebben. Toch was mij nog niet bekend dat Het Wapen van Bakenes zondagavond gesloten is. Verder kom ik wel in De Hut in de Jansstraat, waarvan ik het Haarlems Dagblad ‘s avonds mee mag nemen, om knipsels te maken. Die waren open.
‘Er komt een vorm van volksraadpleging,’ zei wethouder Chris van Velzen in de krant. De wethouder had de huidige stadsdichter George Moormann gevraagd twee of drie namen aan te dragen. Hem stond een dichter voor ogen die in het culturele klimaat van Haarlem past, een dichter van niveau. ‘Geen sinterklaasrijmelarij.’ Daarnaast zocht hij het in de breedte. ‘Moormann deed ook veel meer dan zes gedichten per jaar. Zo’n stadsdichter moet een beetje ambassadeur van Haarlem zijn.’ George Moormann vond het ‘kies’ om niet prijs te geven wie hij had aanbevolen. ‘Ik heb kwaliteit aangedragen’, verzekerde de stadsdichter. ‘Het moet iemand zijn die al gepubliceerd heeft en in een literair tijdschrift heeft gestaan. Geen mensen die met twee vingers piano spelen.’ Het viel mij op dat de wethouder zo kies was niet te vermelden dat hij het Ampzing Genootschap aan de lijst had toegevoegd. Hij sprak van ‘een dichter’, ‘een dichter van niveau’, ‘zo’n stadsdichter’ en ‘de dichter’.
Op weg naar mijn huis in de Spaarndammerbuurt dacht ik na over de gevraagde drie regels. Een kort stukje is moeilijker dan een lang; daar weet een dichter alles van. Thuis bleek dat Eric Kijkuit keurig een aantal foto’s had gestuurd. ‘Dan valt er voor u of de redactie ook echt wat te kiezen.’ Tot mijn verrassing had ook het Ampzing Genootschap mij om 23.21 uur een e-mail gestuurd. Het onderwerp was ‘Afgerond’. Zou het een felicitatie zijn met mijn kandidatuur? Maar hoe zouden ze daarvan moeten weten? Mij was door de gemeente ook niets verteld over de hunne. Maar nee, na opening bleken het video-opnames te zijn van hun nieuwe lied ‘Haarlemse jongen’.
Maandagochtend zat ik te vijlen en te slijpen aan mijn drie gevraagde proza-regels. Tussen de middag moesten ze maar eens weg, met het gevraagde bestaande gedicht en twee foto’s, een met en een zonder Oprechte Haarlemse sonnetten. Glimlachend herinnerde ik me hoe wethouder Gudde bij het in ontvangst nemen van het eerste exemplaar in de Gravenzaal in 1993 had gezegd dat hij voor het sestet van sonnetten eigenlijk de voorkeur gaf aan het rijmschema CDA CDA. Vijf voor half elf ging de telefoon. Het was Frank Gorter. ‘Meneer Kal, ik hoor zojuist dat de stadsdichter in Haarlem woonachtig moet zijn. Ik had u nooit mogen benaderen. Het spijt me verschrikkelijk, maar de stadsdichter moet echt in Haarlem wonen.’ Ik was verbijsterd. ‘Moet dat? Krachtens wat? In het begin is mij geantwoord dat dat juist niet hoefde. Het ging om de kwaliteit van de gedichten en de binding met Haarlem. Alle betrokkenen weten dat ik nu in Amsterdam woon. U heeft mijn adres. U heeft mij daar opgebeld. Ik heb gisteren foto’s laten maken voor de Stadskrant. Ik sta op het punt ze door te mailen.’ ‘Ja, ik begrijp dat u raar staat te kijken.’ ‘Raar te kijken? Dat is zwak uitgedrukt. Dit is geen manier van doen. Ik verwachtte bericht over de waarde van de internetstemmen: bindende verkiezingen of een opiniepeiling.’ ‘Nogmaals mijn excuses, meneer Kal, maar het moet een dichter uit Haarlem zijn.’ ‘Sinds wanneer dan?’ ‘Meneer Kal, nogmaals mijn excuses. Het is niet anders. Nogmaals, het spijt me zeer.’ Die werd duidelijk ook maar gestuurd en mocht het vuile werk opknappen, besefte ik. ‘Meneer Gorter, ik dank u voor uw telefoontje.’ ‘Het spijt me. Dag meneer Kal.’
Er moest het afgelopen weekend iets gebeurd zijn, maar wat? Eerst word ik gevraagd en ik stel me beschikbaar. Dan worden de spelregels veranderd, en trek ik me niet terug. Waarom mag ik nu op het laatste moment zelfs niet eens meer kandidaat zijn bij de verkiezingen? Er was mij kennelijk een kans toegedicht, en weer werden de spelregels veranderd. Maar waarom dan? Zou ik daar ooit achterkomen?
Ik belde Moormann. Dit is toch een schoffering, ook voor hem. Daarna belde ik Mieke Tillema, die ook haar verbolgen reaktie gaf. Later op de dag dacht ik: zou de gemeente het fatsoen hebben gehad Moormann in te lichten? Ik vroeg het hem. ‘Ja, Gorter heeft gebeld, en hoe!’ “Kun jij me het telefoonnummer van Sylvia Hubers geven?” “Nee, dat heb ik niet.” Toen zei hij: “Bedankt” en legde neer. Ik werd zo kwaad dat ik meteen heb teruggebeld. Ik zei: “Frank, nu ik je toch aan de lijn heb, ik hoor net van Jan Kal dat hij geen kandidaat meer is. Hoe zit dat?” “Het moest van de wethouder.” “Ik vind de gang van zaken heel merkwaardig, Frank.” Dat was hij met me eens. Ik vroeg: “Waarom laten jullie me op het stadhuis komen en mensen benaderen als de wethouder toch al weet wie hij neemt. Laat hij dat dan zeggen.” “Och, als ik eens wist hoeveel moeite het had gekost hem zover te krijgen. Maar er moeten van de gemeenteraad nu eenmaal meerdere kandidaten zijn.”‘ ‘Kijk,’ zei Moormann me, ‘nu ze jou hebben geschrapt, moeten ze ook Pam Emmerik laten vallen, want die woont in Spanje. Dan houden ze alleen nog Koesen over, naast Ampzing, maar die naam is niet gevallen. Nu moet er dus nog eentje bij. Maar toen ik vorige week dinsdag nog een kandidaat had, was het te laat. Blij dat ik donderdag op vakantie ga.’
Zondagavond, toen ik nog in de race was, las ik in het Haarlems Dagblad: ‘Moormann wenst zich een waardig opvolger, breed gedragen door de bevolking. Bij het ambassadeurschap maakt hij een aantekening. “Het moet niet meer lofdichter worden dan stadsdichter, geen verlengstuk van de VVV. Zo’n dichter moet niet alleen enthousiast over de goede dingen van de stad dichten maar ook een harde noot durven kraken.” Dat kan Moormann wel vinden, dacht ik, maar ik ben van plan een onafhankelijke koers te varen. Mij was niets bekend van misstanden in Haarlem.
Wat een geraas, Kal. Geen prozaïst?
Sylvia,
Van harte gefeliciteerd met je benoeming tot stadsdichter(es).
Een meer dan terechte winnaar.
Haarlem kan en mag trots zijn!
Allerhartelijks,
Eric J. Coolen
Het Ampzing Genootschap
Sylvia én Marius (als zelf verklaarde toegift) gefeliciteerd met 4 jaar Stadsdichter van Haarlem! Ben er van overtuigd dat ‘we’ er allen rijker van gaan worden!
@ Jan Kal, dank voor het mooie stuk. Ik vind het echt een schande wat er is gebeurd. Verder snap ik geen snars van Moormann’s keuze, zoals ik al zei, hij schoffeerd daarmee de in Haarlem wonende dichters met grote kwaliteit. Het is duidelijk dat Moormann zijn persoonlijke voorkeur heeft proberen door te drukken en dat is erg onprofessioneel en kinderachtig. Enfin, Moormann is exit en Sylvia gaat haar gedichten schrijven! Gefeliciteerd Sylvia!
d moet t zijn uiteraard, een emtioneel relaas….
Gefeliciteerd
tip: spaarne rijmt op gaarne