Bedankt, media! Want vroeg of laat zitten die megabonussen toch in je knar. In iedereens knar. Denk je bonus, ruik je bonus. Dus toen we die mannen in poenige pakken nonchalant het restaurantje zagen verlaten na hun lunch, gniffelde mijn tante: “Zouden dat nou van die uhh… je weet wel, van die bonus…”
“Bonuslijers…?” vulde ik behulpzaam aan. Klonk goed, bonuslijers, maar de logica was ver te zoeken in dat woord.
Bonuspakkers, bonusgraaiers…?
Is er (in de volksmond) al een lekker bekkend bonusscheldwoord, waarmee de gewone man (die weer eens voor alle begrotingsellende opdraait) en de kleine man (die altijd al de dupe is) toevallig passerende immorele, schaamteloze topprofiteurs kunnen najouwen als die schielijk in hun gereedstaande AMRO- en ING-limousines verdwijnen?
“Vuile bonushond!”
Bonusgier? Bonusrat, bonustijger? (Die onschuldige dieren moeten het ook altijd bezuren.) Bonuskicker, bonuslikker, bonusrukker? Bonuskop, bonofiel?
Het belooft een mooi (crisis)jaar te worden voor Ewoud Sanders.
.
-prikker; “nou, ik heb nog een leuk bonusje meegeprikt vorig jaar!”.
Bonito / Bonita
Eigenlijk zijn het geen bonusbikkers, maar malusmollen.