Ga naar de inhoud

Schrijven in het openbaar

Een collega van mij combineerde ooit het bestieren van zijn gezin met het hoofdredacteurschap van een wiskundetijdschrift. Wanneer de verschijningsdatum van zijn periodiek naderde, trok hij zich een hele middag terug op een plek waar hij vrij van zijn alledaagse beslommeringen dóór kon werken: een wegrestaurant boven de A4 (of was het de A2)? 

Het was een vast ritueel. Het massaal langsrazende verkeer, de geur van industrieel bereid eten, de ongevaarlijk doordreinende muziek en de futloze gesprekken van steeds andere vermoeide autoreizigers verschaften hem de volmaakte ambiance om zich te wijden aan zijn intellectuele taak. 

Woensdag moest ik aan hem denken. Die avond was de Radio Broodkast en ik moest mijn column nog schrijven. Ik had overdag vrij, er had zich al een onderwerp aangediend, dat zou toch wel snor… 

Ai! ‘s Ochtends werd ik gewekt door het geluid van een boor. Of waren het er twee? De boor boorde door en als het even niet boorde, hamerde het wel. Het epicentrum lag bij de onderburen, in de kruipruimte, en ja hoor! – je kon erop wachten – na een half uurtje had de stugge doe-het-zelver van hiernaast ook inspiratie opgedaan en vastberaden de schuurmachine ter hand genomen. Ik wachtte niet af wat de overige straatbewoners nog voor me in petto hadden, maar verliet mijn belegerde pand – schrijfbloc en balpen in de tas. 

Elf uur. Waar kon ik terecht? Ik wist het niet zo gauw. De stationrestauratie is niet meer. Liefst had ik een plek waar je zonder bezwaar lang en anoniem kon blijven zitten. Stil moest het er zijn of anders aangenaam roezemoezig. En enige fysieke afstand tot andere aanwezigen was ook een voorwaarde om de geest te laten waaien. In Groningen zou ik linea recta naar de Korenbeurs gestapt zijn. Maar in Haarlem? 

Eerst probeerde ik de cafetaria van het Noord-Hollands Archief. Heerlijke, zelfgemaakte groentesoep hadden ze er, voor een euro; op de bank tegenover mijn tafeltje zat één andere man, die met de kokkin babbelde over Sumatra en andere uitheemse oorden. Verder was het leeg. Na een uur had ik drie alinea’s; ik zat niemand in de weg, maar begon me toch wat opgelaten te voelen. 

Hoe verder…? Brinkmann vind ik niks, Doria heeft te kleine tafels, aan de Riviervischmarkt was alles nog dicht, Stempels blief ik niet. Dat viel nog lang niet mee. Uiteindelijk brachten de roltrappen van V&D me naar La Place. Ik betrok een hoek aan de zuidkant en keek van zeshoog uit over de druilerige stad. De column groeide voorspoedig. En hé, weer eens met pen schrijven… een aparte sensatie! 

Toen de slotalinea in zicht was, wilde ik me weer even vertreden. Nog één ander stekkie. Ik was door mijn horeca-ideeën heen (plekken waar de kans op bekenden te groot is vallen ook af) en eindigde in de Stadsbibliotheek, onder de dakbinten van de Zolder. De meeste studienissen waren bezet; ik koos een tafel in de open ruimte, die bleek te piepen bij ieder woord dat ik schreef. Een andere tafel wiebelde en ik verkaste naar de andere kant van de zaal, waar de afzuigzuiginstallatie zwoegde. Nou ja, beter dan motorzagen en drilboren, nog even doorpersen. 

Om drie uur was ik bevallen van een gezonde column van 700 woorden. Dat was dat. Alleen moet ik nou nog steeds die ideale schrijfplek vinden, voor het geval mijn klussende vijanden het in hun hersens halen over een maand weer toe te slaan. 

.

11 reacties op “Schrijven in het openbaar”

  1. In de Roemer (Botermarkt), achterin.

    En anders in de kinderkapperszaak bij Zig in de steeg, daar schijnt het ook altijd heel rustig te zijn. 😉

  2. La Place in Dreefzicht. Ondanks de fraaie ligging een nogal naargeestige en rustige tent. Gratis WiFi-hotspot.

  3. Zo maar weer een regulier stukje! Dat is mooi. Is het eerste dikke boek uit?

    Over V&D, die magische plek in Haarlem: ooit stond ik in Artis met mijn kleine dochter voor zo’n aapjesorkest-muziekkast, een zogenaamde Bimbo-box, als ik mij niet vergis, een heel oud ding. Naast mij stond een andere vader mee te kijken naar de musicerende beesten in die box. Hij gooide er nog maar een kwartje bij, want ons kroost en wijzelf waren gebiologeerd door die muziekdoos.

    Zeg ik tegen hem: “Vroeger stond er in Haarlem zo’n Bimbo-box. Ik vond hem prachtig”. “Ja”, zegt-ie, “voor de V&D, dat je dat nu ineens in Artis weer tegenkomt!”.

    Hier stonden twee Haarlemse jongens die als kleine man niet voorbij de Bimbo-box konden lopen zonder een kwartje te doneren daar, voor de V&D.

    Iemand anders dezelfde ervaring?

  4. Ik peins me nog steeds suf waar je terecht komt wanneer je je blik naar het Noorden verlegt. Maar ook tussen Kleverpark en Jan Gijzenkade zou ik het niet weten. Of het moet de onvolprezen Kennemerboekhandel zijn, waar ze een fijne lange tafel hebben en een apparaat voor gratis koffie. Je wordt daar door Rob, Faminda en de anderen vast met heilig gezag ontzien (ontzag gezien). Ben opeens wel blij met buren die al 4 jaar niet boren, kloppen of hameren.

  5. @allen: dank voor de tips! De DE-winkel en Dreefzicht ga ik proberen; al met al is de oogst toch bedenkelijk mager. Je zou haast denken dat het een gat in de markt is. Vroeger studeerde ik soms in café ‘t Melkwoud, als mijn kamer niet warm te stoken was. Helaas ter ziele.

  6. @Bies, mochten je buren toch ineens de geest krijgen om te gaan timmeren, wat ik niet hoop voor je, kun je terecht bij Harlem Legacy, in de oude school in de Generaal de la Reijstraat 6. Daar worden flexibele werkplekken aangeboden. Voor 10 euro per dag weliswaar, maar het is een inspirerende locatie, er zijn kleine creatieve Haarlemse bedrijfjes gevestigd. Prima faciliteiten zoals wireless internetverbinding en borrel op vrijdagmiddag :-).

  7. In de Kruisstraat zit, waar vroeger restaurant “De lachende koe” zat, een nieuwe koffie corner van Smit en Dorlas. Net open en met enorme leestafel bij het raam. Ik liep er net langs en er zat niemand binnen.

  8. @ Marius. In het voorjaar ga ik zelf laten kloppen, boren en hameren en rijst mijn nieuwe werkhok boven de goothoogte van al mijn buren uit. Dan zit ik letterlijk omhoog. Bij nood aan de man kun je altijd geheel ongestoord van mijn eettafel in de woonkamer gebruik maken. Ik ben daar nooit en de buren… zie boven.

  9. Hé, Bies lijkt ineens geld te hebben verdiend! Griezelroman voor de jeugd geschreven? Verstandig.

  10. @Marius: ik ben niet ingevoerd meer in de stad. Maar wat is er mis met de hoekjes en gaatjes in Studio?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *