Hoe vaak zie je zo’n wedstrijd?
Gisteren keek ik naar Chelsea tegen Internazionale, Champions League. Slecht grasmat, slecht veldspel en 22 spelers met een slechte inborst, die alles deden wat God en de Uefa verboden hebben. De bal leek bijzaak, het halen van de kwartfinale werd door de spelers slechts gebruikt als excuus om elkaar te tergen en beschadigen.
De meesten hadden tronies waar ze bij Interpol bang van zouden worden, monden die 90 minuten lang tierden, sarden, scholden en appeleerden; en schoenen die het wel wisten als ze mochten kiezen tussen een fluwelen pass of met de noppen de meniscus van de tegenstander splijten.
Gaandeweg genoot ik steeds meer van de wedstrijd.
Het had iets bevrijdends, zoveel pure, geconcentreerde slechtheid: alleen maar bad guys en geen good guys. Jammer dat ze geen vuurwapens hadden! Uiteindelijk wonnen de gewetenloze bandieten van Inter van de laaghartige schurken van Chelsea, die zo de kans kregen te laten zien dat ze ook nog eens slechte verliezers zijn. Drogba trapte na (of voor) en kreeg rood.
Twee minuten voor het einde kwam er nog een wissel – zo’n obligate treiterwissel, dacht ik eerst, maar ik had Mourinho vies onderschat. De Inter-coach besefte dat er maar één manier was om het morele niveau nog verder te verlagen: daar stond (als het kersje op de slagroomtaart) Materazzi.
Marco Materazzi, de opperzuiger en aartsjenner, hij die in de WK-finale Zidane tot zijn kopstoot provoceerde!!!
Het was een perfecte voetbalavond, die door de veelbesproken verdediger John Terry van een passende epiloog werd voorzien. Bij het wegrijden van het stadion, tussen de fotografen door, had hij kennelijk nog steeds een rode waas voor ogen. Hij reed (zonder het te merken) een beveiligingsagent aan: gebroken been.
.