Het actiecentrum was gegarneerd met afvalhopen en in de hal van Utrecht CS lag een enorm patchwork van poetsdoekjes met steunbetuigingen erop. Dat was zaterdagavond en de stakende schoonmakers zaten kalm bij hun spandoeken, op plastic tuinstoeltjes.
Het was een opvallend contrast met hun gebruikelijke, contactarme, anonieme werkwijze. Er zijn 180.000 schoonmakers in Nederland en als mijn eigen ervaring maatgevend is, vindt er dagelijks rond vijf uur in duizenden bedrijven, kantoren, scholen, universiteiten, ziekenhuizen en overheidsgebouwen een ongemakkelijke wisseling van de wacht plaats.
Als je elkaar al tegenkomt is het in een leeg, ontzield gebouw. Aanpappen is er niet bij. Zij hebben een klus te klaren, spreken onderling Bulgaars, Ghanees, Portugees of Turks en lijken er niet op uit een ‘gezicht’ te krijgen voor de verwisselbare, bleke aktentassendragers die zich naar de uitgang spoeden. Als het tegenzit, beginnen zij net aan de vloer bij de wasbakken als ik in een toilethokje zit; ik prevel een verontschuldiging als ik over de glimmende tegels naar buiten glibber, zij glimlachen en doen de vloer over.
Als de Eloi en Morlocks zijn we (in The Time Machine van H.G. Wells).
Ik heb er nooit een verteld dat ik me schaam voor de weggemieterde blikjes en vertrapte chips die leerlingen achterlaten. Of voor de smeerboel in de WC’s. En aan de fooi die zij opstrijken voor hun gesop en geschrob (zo’n €1200 netto), denk ik liever niet. Misschien was het daarom wel dat ik zaterdag voor ik er erg in had, en tegen mijn gewoonte in, die petitie had getekend.
Vandaag zag ik op het nieuws dat de cao-onderhandelingen zijn mislukt en dat er meer en hardere acties komen.