Ga naar de inhoud

Verdronken textiel

Een gouden dag voor de lingeriejutters, zei ik toen we bij ons wandelingetje langs het Zandvoortse strand een met zand bestoven zwarte BH langs de vloedlijn zagen liggen en 20 meter verderop een damesslipje dat zich in vreemde bochten had gewrongen, samen met een geraffineerd zwart topje waar nu voor Robijn geen eer meer aan te behalen viel.

Mijn geest was nog maar net begonnen zijn eigen beeldverhaal te breien toen we op een ander kledingstuk stuitten, een stoere, bruine coltrui met uitgelubberde mouwen. Hij lag daar half begraven, stil en onverstoorbaar als een veenlijk.

De trui vormde een setje met een wit nachthemd vlak ernaast. Honderd meter verder lag een onduidelijk zwart kledingaccessoire en het werd definitief een themawandeling bij de verzopen trainingsbroek die we vonden. En zo ging het maar door: naast weer een andere trainingsbroek stond een sportschoen, forsaken, met een witte sok erin gepropt. Beetje luguber toch wel.

 Alarm slaan leek nutteloos, er liepen daar zo veel mensen, wij zouden vast de eerste paniekzaaiers zijn. Niettemin, er lag nog het een en ander, verspreid langs onze route: een kloeke, bordeauxrode sport-BH, twee verfrommelde witte spookhemden en na deze trainingsbroek in spagaat dwong de tijd ons rechtsomkeert maken. 

Op de terugweg dacht ik er nog eens kalm over na. Dat leverde in het geheel niets op.

7 gedachten over “Verdronken textiel”

  1. Ach welnee, het is gewoon Afrodite geweest die ‘s nachts, schitterend verlicht door Noctiluca Scintillans, het ruime sop weer eens heeft gekozen met achterlating van heur kledij. Echt, ze doet het erom!

  2. Ik vermoed dat de beheerder van het juttersmuseum (“Mu-zee-um”) wel een antwoord heeft. Ooit was ik daar en vertelde hij mooie verhalen over de herkomst van al het vreemds in zijn vitrines.

  3. Gekeken hebbend naar deze foto’s zie ik mensen bibberend als een dwergpinscher in hun badgoed – of erger! – naar auto, fiets, bus of trein lopen. Vanwege kleren te dicht bij de vloedlijn gelegd.

  4. Ik moest hier aan denken:

    ANSICHTEN AAN DE VLOEDLIJN

    Nu bouwt men een sporthal op de plek, waar wij speelden
    Ik: Tim Tatoo en jij: indiaan
    En we joegen elkander de tientellen-dood in
    Ik schrok net, toen ik je, na al die jaren, zag staan
    Pissen in de bosjes naast het huis van mijn ouders
    Je lijkt op je vader en als je me ziet, zeg je
    “Jij bent toch Maarten”, en ik zeg: “He, Fred, hoe gaat het”
    Je kunt een dorp wel verbouwen, veel verandert er niet

    En ik durf je niet te vragen: “Het was toch jouw opa
    Die postbode, die zichzelf dood liep in zee
    Ansichten aan de vloedlijn, ze hebben alleen z’n pet gevonden
    Toen hebben ze die maar begraven; dat mocht dan van de PTT”
    Maar ik roep: “He, ouwe rukker, kom uit die bosjes”
    Jij trekt snel je gulp dicht en als je me ziet, zeg je
    “Nou had je me Maarten” En ik zeg: “He, Fred, hoe gaat het”
    Je kunt een dorp wel verbouwen, veel verandert er niet

    Nu loopt er een rondweg over de velden van Quick Boys
    En die zijn zelfs een club nu met ons OKB
    Op klompen begonnen, rode broekjes, gele shirtjes
    En spekkies en zoethout en plastic bekertjes thee
    En op de fiets, als je uit moest, had je altijd wind tegen
    In een rij door de regen en nu je me ziet, zeg je
    “Jij bent toch Neeskens” En ik zeg: “He, Cruyff, hoe gaat het”
    Je kunt een dorp wel verbouwen, veel verandert er niet

    En ik durf je niet te vragen: “Het was toch jouw opa
    Die postbode, die zichzelf dood liep in zee
    Zijn lichaam spoelde aan op de hoek bij Den Helder
    En jij ging toen niet op schoolreisje mee”
    Maar ik roep: “He ouwe rukker” en jij trekt snel je gulp dicht
    Je stapt uit de bosjes, indiaan, OKB
    En je pet en je tas om: “Ga je op bezoek bij je ouders, jongen”, vraag je
    “Neem jij dan even de post voor ze mee”…

    Tekst: J.P. Rawie, muziek: M.v.Roozendaal

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *