Ga naar de inhoud

Zo snel

We beginnen noodgedwongen in media res, in het Staten Bolwerk: vanuit mijn ooghoek zie ik een ekster een duikvlucht maken  en fel in het gras pikken. Hij vliegt weg als er twee honden langsravotten en ik zie iets door het gras scharrelen.

Een muis, denk ik eerst, maar het is een jong vogeltje. Uit het nest ontvoerd en uit de ekstersnavel gevallen? Of zat het daar al? Het hummeltje heeft een verenpak maar ook nog plukjes dons.

Als het ons ziet, maakt het een paar pasjes naar ons toe, recht overeind, en spert zijn oranje bek geluidloos open. Een klein kaal spelertje dat zich beklaagt bij de Grote Scheidsrechter. Over pijn. Onrecht.

Het bekje gaat een paar maal wijd open en dicht. “Zullen we ‘m meenemen?” vraag ik aan de huisdichteres. Op dat moment glijden de pootjes weg – nee, dit gaat niet goed. Even rust hij ongemakkelijk op zijn buik en dan maakt hij, vanuit het niets, één onwaarschijnlijke achterwaartse salto. Er is geen doodsstrijd. Er is geen doodsschreeuw. Na de landing ligt hij meteen met gespreide vleugeltjes voorover in het gras.

Dat was het, voor hem. Wij lopen door naar het station, we moeten nog een finale zien.

En om niet in dubbelmineur te eindigen: herinneren jullie dat pluizige frummeltje nog? Dat kon nog wel verpleegd worden en zie, het is uitgegroeid tot een zeer vitale Groningse groenling!

 

5 reacties op “Zo snel”

  1. Een klein kaal spelertje dat zich beklaagt bij de Grote Scheidsrechter. Over pijn. Onrecht.
    Je dacht toch niet aan Wesley? Wel?

    Mooi stuk

  2. de hamvraag was, aan alle lezers: vermoord ik het poetisch moment? en nu graag uitsluitend serieuze reaxies, ideale lezers. niet om mij te dissen honderd keer “ja, lul!!!” insturen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *