Hij heeft goede dagen en slechte dagen, humeur en energie van mijn demente vader schommelen sterk. Hij zal mij nooit meer herkennen, maar op de goede dagen breit hij welwillend woordjes aan elkaar tot onbegrijpelijke zinsflarden; dan kan alles wat ik zeg of vraag rekenen op een glunderend ‘ja’ of ‘yes, yes yes!’
Onlangs had hij een slechte dag. Toen we aankwamen, leek het of hij zat te bidden – handen gevouwen, de blik op het plafond gericht. We gaven hem even om aan ons gezelschap te wennen maar zijn ogen bleven lusteloos. Als we voorzichtig iets opperden, keek hij expressieloos dwars door ons heen. We bestonden niet.
Achter ons had een oude vrouw de slappe lach. Ze zat alleen op een bankje. Het lachen ging minutenlang door. Bij mijn vorige bezoek had ze het ook. Het kwam ons niet ongelegen, nu mijn vader zo onbereikbaar was. Het geschater werkte zelfs aanstekelijk, en we vroegen ons af bij welk komische herinnering de naald in de groef was blijven steken. Pas toen iemand haar een bonbon kwam presenteren, viel ze stil.
Een verpleegster kwam mijn vader een lepeltje pillen toedienen. Hij stribbelde eerst tegen, slikte toen toch. Maar ja, het was een slechte dag. Hij trok een vies gezicht. Een van de pillen was niet meegegleden met de rest en die had hij kennelijk stukgebeten. ‘Bitter in de mond maakt het hartje gezond’, zei hij thuis wel eens tegen spruitjesweigeraars, maar dit was anders.
Wat volgde leek wel een auditie voor de toneelschool. Hij trok de ene malle kop na het andere, zonder enige remming. Paniekerig opengesperde mond, van afgrijzen toegeknepen ogen, dubbelgrote neusgaten, zigzaggende wenkbrauwen, de grimassen volgden elkaar in hoog tempo op. Zo had ik hem nog nooit gezien. Hij was altijd een man die zijn gezicht het liefst in de plooi hield. Misschien had het daarmee te maken dat ik achteraf gek genoeg een beetje blij was met al die nieuwe gezichtsuitdrukkingen die ik van hem had gezien.
Intussen moest er wel wat gebeuren. De verpleegster probeerde hem een glas water aan te reiken tegen de vieze smaak. “Nee, ga weg!”grauwde hij. “Weg!”
Hij vertrouwde geen mens meer, dat was duidelijk.
Zo gaat dat op een slechte dag.
Mooi, aandoenlijk en zeer herkenbaar stukje Marius….
Wat heb je dat geweldig beschreven… ik las het alsof ik erbij was, met het verschil dat de tranen van het lachen over mijn wangen rolden, terwijl ik me natuurlijk wel een beetje zou hebben ingehouden in het verzorgingshuis. Hij zou anders vast nog bozer zijn geworden. Slikt hij ondertussen zijn pillen wel weer?
Geen idee om hoeveel blogjes het gaat, maar het wordt misschien eens tijd voor een categorie ‘Vader Jaspers’. Voor een digitale bundeling van deze prachtige stukjes.
@Harrie: Misschien… ik wil er niet te erg mee leuren, ik zet ze nog steeds met enige schroom op mijn weblog. Ik zal eens gaan spitten in de archieven om te kijken hoe ze elkaar aanvullen.
Ik stem voor!
Goede suggestie van @Harrie. Misschien zelfs iets voor een papieren uitgave?
Knap hoe je dat beschrijft, wel betrokken maar niet te emotioneel beschreven. Kan anderen tot steun zijn.
Respect!