Ik las Oorlog met de Salamanders een paar weken geleden (had nooit eerder iets van Karel Čapek gelezen) en inmiddels lijkt het boek van deze Tsjechische schrijver (1890-1938) zich stevig in mijn hoofd te hebben vastgezet.
Elk genre-stickertje doet het tekort. Science fiction, satire, politieke allegorie?
‘Frivool apocalyptisme’ zou er op mijn stickertje staan. Want hoewel het bar slecht afloopt met de mensheid (die graait, uitbuit, stuntelt, kibbelt en twist terwijl een nieuwe salamandersoort aan een onstuitbare, wereldwijde opmars bezig is), valt er voor de lezer veel te lachen.
De zeesalamanders zijn half zo groot als wij. Ze worden in een baai bij Soerabaja ontdekt door kapitein Van Toch, ruwe zeebonk, drankorgel en mensch; hij vat sympathie op voor de nieuwe soort en zet ‘m uit in andere leefgebieden. De salamanders bewijzen alras hun economisch nut. Eerst als parelvissers (zo leren ze messen hanteren) en later worden ze ingelijfd als goedkope, loyale arbeidskrachten bij waterbouwwerkzaamheden, waartoe ze de beschikking krijgen over springstof.
Ze zijn niet eetbaar en aaibaar. Ze zijn slim genoeg om te leren rekenen en spreken. Hun kracht ligt echter in hun werklust en saamhorigheid. Anders dan de mensheid worden ze niet verdeeld door nationaliteit, klasse, religie en ideologie. En naarmate de salamanders zich verspreiden over de wereld, groeit hun zelfbewustzijn en worden ze veeleisender.
So far, so bad. Maar waarom is dit nou zo’n geweldig boek? Terwijl hij de mensheid onbeholpen op zijn ondergang laat afstevenen, amuseert Čapek zich kostelijk met allerlei dolle schrijfcapriolen en taalbuitelingen, we rollen van de ene pastiche in de andere, soms melig, maar meestal virtuoos. Hij verzint knotsgekke vertelperspectieven en ook typografisch is het boek een feest.
En het knappe is, toen tegen het eind bleek dat de salamanders de fundamenten van onze westerse beschaving – letterlijk en figuurlijk – hadden ondermijnd, ervoer ik dat ondanks alle voorafgaande kolder, toch als een schok.
Dus Oorlog met de salamanders is een ideënroman – en toch leuk? Ik vraag het maar voorzichtig, want dat genre heeft toch altijd iets belerends op de achtergrond of als ondertoon? Het idee is dan ook vaak ondergeschikt aan de stijl. Maar dat is hier dus niet het geval begrijp ik? Gewoon goed geschreven?
@Rigo: Ik heb er niks belerends in kunnen ontdekken, daarvoor zijn er te veel invalshoeken. Capek heeft zich ook altijd verzet tegen eenduidige interpretaties (salamanders = nazi’s, etc). Dus vrees niet, gewoon lezen!
Salamanders. We hebben al een boek (speelt in Haarlem) dat draait om hagedissen. En Jacques natuurlijk, van ‘Ranonkel’.