Zelf zit ik niet bij de harde kern van de orgelfans, unlike de huisdichteres, die zich regelmatig een uurtje laat orgelen en er dan weer helemaal tegen kan.
Het zomerseizoen is aanstaande, met veel concerten in de Bavo, maar gisteren was de afsluiting van een concertenreeks in de Philharmonie.
Jos van der Kooy bespeelde het Cavaillé-Coll orgel: Jacques-Nicolas Lemmens, César Franck, Louis James Alfred Lefébure-Wely, Jehan Alain, Louis Vierne en Félix Alexandre Guilmant.
Zeg de namen hardop en je weet al dat trommelvlies en middenrif niets te duchten hebben bij zo’n concert; dit was geen zwaar, protestants ‘put the fear of God into them’ tonenbombardement. Boven het klavier zag je het schedeldak van Van der Kooy vrolijk meedobberen op de speelse, melodieuze klanken. Hij speelde virtuoos. Af en toe keek ik steels naar de huisdichteres en wist al wat ik zou zien: gnot, puur orgelgnot!
‘s Avonds blijkt dan dat je zo’n Louis Vierne via Spotify zo aan huis kunt bestellen; alleen, uit twee boxjes komt orgelmuziek toch minder tot zijn recht. Daar moet eigenlijk toch een eeuwenoude kerk omheen.
Iets anders, straks een spijkertje in de muur slaan voor mijn souvenier aan de tentoonstelling met literaire cartoons in Horizon Verticaal, een tekening van Matthias Giessen:
Niet-bestaande causale verbanden zouden zonder Mulisch nooit meer helemaal hetzelfde zijn.
.