Goede avond, stadgenoten, voordat u al te genoeglijk achteroverleunt: ik wil gelijk beginnen met het onderdeel publieksparticipatie – in de vorm van een gewetensvraag aan u allen. Een vraag waarop ik een eerlijk antwoord verlang:
Wie van u heeft in de afgelopen 365 jaar NOOIT laatdunkend gesproken over het Haarlems Dagblad? Zich denigrerend of meesmuilend uitgelaten over het niveau van onze lokale krant? Uit oprechte verontwaardiging of uit snobisme? Of gewoon, omdat het lekker was, of omdat iedereen het doet? Wie van u is onschuldig?
Zelf leg ik meteen een volledige bekentenis af. Sinds zes jaar houd ik een weblog bij over uiteenlopende Haarlemse zaken (groot, klein of nog kleiner). ‘Bavocentristisch’ noem ik het, een woord dat zelfs taalekster Ewoud Sanders hier voor het eerst hoort. Het HD is mijn belangrijkste leverancier van kruimelnieuws.
Met alle ergernissen van dien. Jeuk krijg ik soms van die krant, op moeilijk krabbare plaatsen. En rare machtsfantasieën. Als ík het bij HDC Media voor het zeggen had…
Na een eerste, rigoureuze ontslagronde zou ik van de nieuwe stadsredactie niet alleen onvoorwaardelijke betrokkenheid eisen en tomeloze inzet, maar ook een grote actieradius: elke avond mail ik ze de coördinaten van een ander vertrekpunt, van waaruit ze de volgende dag naar de redactieburelen moeten LOPEN. Ja, lopen. Te voet dus. Vanuit Delftwijk, Molenwijk, het Ramplaankwartier, Penningsveer, het tunneltje Bloemendaal naar het stationsplein – zo leren ze ieder steegje en achterommetje kennen, en hebben ze de geuren van ‘hun’ stad vast opgesnoven als ze achter hun steriele beeldschermen neerploffen voor de nieuwsgaring.
Hardvochtig, zegt u? Tiranniek? Nee niks, ze doen het graag, het hoort bij hun vak, zó ziet mijn dreamteam dat! Zoals ze ook accepteren dat ze worden gekort op hun salaris bij elke -dt-fout of taalverminking.
Mijn Haarlems Dagblad wordt per direct een avondblad, zodat je recensies al de volgende dag kunt lezen. De redactionele commentaren worden minder hijgerig en hitserig, minder… Telegraferig. Opzichtig stemming kweken of tegen het grote publiek aanschurken is er niet meer bij. Het HD wordt onder mijn bewind een krant waarin óók de intellectueel zonder schaamte zijn vis durft te verpakken.
De rubriek ’60 seconden’sneuvelt, à la minute. Míjn krant is een MENEER, in een modieus gesneden pak; de lezer hoort de journalisten niet in hun gekreukelde pyjama te betrappen, laat staan dat die er exhibitionistisch in poseren: Janette Luichies samen met haar puberdochter in V&D op zoek naar inlegzooltjes, de afgebroken trekhaak van Arnout Heemskerk, Cees van Hoore die een piekervaring heeft bij het optuigen van de kerstboom… Deze onderwerpen heb ik zelf verzonnen, maar gelooft u mij (ik heb het uit betrouwbare bron), Lennaert Nijgh draait zich door dit soort bladvulling driemaal daags om in zijn graf! Postuum!
Nou, dat was het! Dankuwel voor uw aandacht… Nee, wacht.Wacht, want… dit is niet hele verhaal, daar kan ik niet omheen. Er zijn ook van die dagen (liefst in een leeg, tochtig koffiehuis aan de Rijksstraatweg) dat zo’n dun stadskatern voor mij voelt als een dikke, warme door mijn moeder gebreide trui, waar mijn luchtje aan zit.
Neem de editie van 11 december jongstleden. Met het uitgebreide verslag van de Anton Pieck Parade van de hand van Nuel Gieles. Van wie anders? Pieck is van Gieles, zo is dat al jaren, zoals popmuziek van Peter Bruyn is, Culinair van Renée de Borst en de Brug van Ko van Leeuwen.
In zijn bekende, geacheveerde stijl geeft Gieles zijn impressies: hij is lichtelijk uit zijn hum, sikkeneurt over de pregnante snert-, Glühwein- en beenhamwalm, de anachronistische uitdossing van de actrice die Malle Babbe speelt, en hij zoekt tevergeefs de ware kerstgedachte. Vakwerk, jazeker, en tegelijk een déjà lu: hoe vaak heb je het al eerder gelezen?
En dat is er juist zo fijn aan, het heeft iets vertrouwds, wat niet valt uit te leggen aan buitenstaanders. Dat je soms Nuel Gieles wilt lezen over de Warmoesstraat – en de nrc.next over Somalië en Syrië links laat liggen. En dat zo’n krant als het HD door de jaren heen aan je gaat koeken. Niet-Haarlemmers en neo-Haarlemmers hebben ‘m niet op hun achttiende gekocht bij de sigarenboer, om te zien of hun doelpunt tegen Geel Wit erin stond. Die komen in de krant nooit oude bekenden tegen. Hé, dacht ik dinsdag, Jan Willem Lagerwaard! Ik kende hem ooit als een spichtige, roodharige vleugelspits; 30 jaar later zie ik hem terug als kalende componist, die a.s. woensdag in de Nieuwe Kerk de première geeft van een vijfdelig pianostuk.
Ook in een ander opzicht biedt de kneuterigheid van het Haarlems Dagblad beschutting in een guur klimaat. Noem het stadstherapie. Als Connexxion in zijn onbevredigbare behoefte aan efficiëntie lijn 81 schrapt en de bejaarde bewoners van Bloemendaal in de kou laat staan, vinden die in de krant gehoor. Ze foeteren, ze tonen de verslaggever hun gebreken en protheses. Ze krijgen erkenning, als hun bezwaren worden vastgelegd in een aansprekend verhaal.
En zo zijn er in een stad met 150.00 inwoners talloze verhalen die het verdienen met aandacht te worden opgetekend. En, laat niemand het na deze avond vergeten, al die verhalen samen vormen de archieven van de toekomst.
Voorgelezen op 19 dec. in het NH-Archief . En leve de krantenviewer!
Sublieme column, Marius (nogmaals 🙂 ) Je verwoordt perfect ons aller haat-liefde-verhouding met het HD. We kunnen die rotkrant niet missen. Geen dag.
Geinig die viewer… en wat doet een simpel mens met zijn eerste zoekopdracht! blijk ik zomaar reeds in het eerste lustrum met mijn naam in die flutkrant te staan 😉 De gesproken column was weergaloos. Geef die man aub – al was het maar voor één dag – de touwtjes van het Haarlems Dagblad in handen. Wordt vast een bewaarexemplaar, een collectors item, zoals de Ampzingianen zwijgzaam zouden zijgen.
Ach ja, die Marius, een krantenman in hart en nieren.