Rutger bij Matthijs, Reinout & het VUMC, exit Job & introibit ???? bij de PvdA, en niet te vergeten Jannetje & haar Kees & Friso & Hippocrates, altijd actueel…
Ja, zoals elke week was het me het weekje wel! Zoals allemaal te aanschouwen bij P&W en DWDD en Nieuwsuur en nadien te herkauwen met Bas & Sjoerd & Marc & Arnon & Bert & Sylvain en andere opiniemakers.
Ik beweer niet dat ik het anders wil, zo is tenslotte onze maatschappij, we hebben geen andere, het zijn onze media, we weten niet beter meer, je wordt er in meegezogen, kluizenaarschap is geen alternatief, al te zonderling wil je niet worden, en ik ga heus niet kapot van de infostress, maar wat ik wel heb: soms vraag ik me af of ik het gerooid zou hebben in een hardere, minder verbale cultuur. Of in een andere tijd. In een andere carnatie. Doe maar wat: Kaninefaat, Viking, rederijker, beeldenstormer of koloniaal ambtenaar.
Van de week las ik in memoiresvan Norman Lewis, waarin hij zijn Siciliaanse schoonvader, Ernesto, een verhaal laat opdissen dat illustreert in wat voor wereld hij opgroeide in Palermo, rond 1900:
Op een dag reed hij met een vriend door het Parco della Favorita en de koetsier, die pochte over zijn behendigheid met de zweep, wees op een kat in de berm en zei tegen hen: “Als ik die met één slag dood, eten jullie hem dan op?” De weddenschap werd aangegaan. De koetsier doodde de kat, en Ernesto en zijn maat stapten uit en gingen over tot de bereiding van de maaltijd. Er werd brandhout gesprokkeld van takken van geschikte struiken, ze lieten iemand een pan halen en olijfolie en tomatensaus en de stoofpot werd ter plekke klaargemaakt en genuttigd. “Ik kon onmogelijk onder die weddenschap uitdraaien,” zei Ernesto. “Een man van eer houdt zich aan zijn woord.”***
Ik ben dol op katten, begrijp me goed (levende bedoel ik, niet de gestoofde), maar ik las dat verhaal zonder verontwaardiging. Wel projecteerde ik mijzelf in zo’n omgeving en vroeg mij tevergeefs af hoe ik mij zou hebben gehandhaafd als man van eer, of zonder eer. Desnoods als opschepperige koetsier.
***(p.130 Picador, vertaling RaDa)
Met of zonder eer, mijn zegsman in de tapperij die ik pleeg te frequenteren (….pffff), beweert dat katten, – die hij overigens consequent “mauwerikken” noemt -, in de oorlog als konijn werden verkocht en dat dat de reden is dat men tegenwoordig de pootjes eraan laat zitten. Ach ja,….. erst kommt das Fressen…
Mijn betere helft verzekert me dat ik hem op zou eten. Zelf ben ik daar niet zo zeker van, maar ik sluit het niet uit. Wat zou er overigens met de koetsier gebeuren, mocht de kat het overleven?
Andere tijden: denk dat de koetsier in de huidige tijd meteen zou ingerekend door animal cops.
Trouwens, minder verbale cultuur? Hoe bedoel je? Het bespreken van de optie een kat met een knal van de zweep te doden, is dat geen verbaal hoogstandje? Lijkt mij een tof stukje conversatie. Strict verbaal genomen dan.
@schulp
Het doden van een kat met één knal van de zweep is overigens een nog veel hoger standje dan het verbaliseren van de gebeurtenis, temeer omdat er 9 (stuks negen) levens tegelijk mee zijn gemoeid! Dit nog afgezien van het vraagstuk of knallen dodelijk kunnen zijn.