Ga naar de inhoud

Eb en nog wat

We waren een paar dagen in Norden aan de Duitse kust, met voldoende tijd om eens bij de dingen stil te staan. Dus je ziet dat de lokale Wattführer zijn volgelingen steeds op op een ander tijdstip door de blubber laat ploeteren en dat de boot naar het eiland Juist (ja, Juist!) de ene dag om half twaalf aan zijn slingertocht door de ondiepe, met sprietige boompjes gemarkeerde vaargeul begint en de volgende dag pas een uur later.

vaargeul

En op de een of andere manier was het nooit vloed als wij over de dijk wandelden. Ik vond dat dat niet kon. Dus je zet (als zoon en dochter van een zeevarende natie) je gezamenlijke getijdenkennis op een rijtje: hoog en laag water heb je, en dat tweemaal daags. Dood tij wist ik nog. En springvloed, dan trekken maan en zon met vereende krachten. Tot zover alles goed. We kwamen op Kepler en voelden ons even erg geleerd.

Maar waarom is het eigenlijk tweemaal daags eb? En als het in IJmuiden vloed is, is het dan eb in Newcastle? Onze vragen werden steeds dommer en het eindigde ermee dat we in een Imbiss met behulp van een mosterdpotje en de botervloot een zonnestelsel nabootsten, in de hoop dat we het licht zouden zien. Daar zaten we, twee hoogopgeleide 21ste-eeuwers, dubbend over allerlei zaken die voor de Mesopotamiërs al gesneden koek waren…  Het eindigde met het sneuë voornemen dat we thuis Wikipedia te hulp zouden roepen of de Kinderencyclopedie of zo.

Op het www stuitte ik spoedig op termen als ‘dubbeldaags zons- en maansdeclinatiegetij’ en ‘groot enkeldaags evectiegetij’. Dat troostte me enigszins, evenals de vele bewerkelijke formules die de krachtenvelden uitdrukten – zij het dat daar al door 17e eeuwse geleerden mee werd gestoeid.

Mijn onwetendheid over zoiets alledaags (of tweemaal daags) deed me denken aan de roman Ladies Whose Bright Eyes van Ford Madox Ford, waarin een Edwardiaanse tijdreiziger in de middeleeuwen belandt. Als hij het primitieve oorlogstuig ziet, krijgt hij machtsvisioenen: híj weet immers wat pistolen en kanonnen zijn, en mosterdgas. Totdat hij beseft dat hij slechts een vaag benul heeft wat de ingrediënten van kruit zijn en dat je een kogel niet met je blote handen kunt maken. Enzovoort…

Zo, we doen (let me bore you with my slides!) nog een paar foto’s van dat kale modderschap bij Norddeich, waar wij zoals gezegd met dierlijk onbegrip doorheen banjerden. De zeeweringen, die een vloed moesten tegenhouden die wij nooit zagen, doen wonderen voor de compositie. Dat wel.

Hier de huisdichteres in een heldenrol:

zeeweringen

De huisdichteres als hoofddoekjesdraagster

huisdichteres

De PAVOHOVAHA-verkiezingsposter:

verliezersposter

En de ontspannen lijsttrekker in de aanloop naar de verkiezingen van 2024 (onder voorbehoud):

marius jaspers

8 reacties op “Eb en nog wat”

  1. Ach, Galileo snapte ook niet hoe het nou werkte met eb en vloed. En er was in zijn tijd nog een andere knakker die ook al beweerde dat het door de maan kwam, zeg nou zelf, dat is al helemáál idioot. Die is toch veuls te klein en te ver weg.

    Ceterum censeo dat de huisdichteres het zeer goed doet met hoofddoek.

  2. En ik ga toch vooral voor die ‘verkiezingsfoto van de PAVO etc’ – wat een zen. (Waarschijnlijk stond er op dat bordje: Vloed Verboden)

  3. Galileo heeft nooit de zee gezien. Bestaan van zee was voor landrotten een optie, een vermoeden. Eb en vloed. Als je Roemer fotoshopt in de verkiezingsfoto heb je pure SovjetKunst

  4. Galileo heeft in Venetië gewoond, daar is de zee redelijk aanwezig. Overigens hebben ze daar een eens-per-dag-getij (wat dan wel weer beter zou kloppen met zijn theorie)…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *