Aan het begin van deze ultra-korte verkiezingscampagne – het lijkt alweer lang geleden! – kwam het Centraal Planbureau met de doorrekening van de verkiezingsprogramma’s van de afzonderlijke partijen, zowel voor de lange als korte termijn. De lange termijn liep tot 2040.
De NRC stak daar op deftige wijze de draak mee: zo zou de structurele werkeloosheid bij onverkorte uitvoering van het SGP-programma met 0,5 % dalen in 2040; met de ChristenUnie aan het bewind zou dat 0,75% zijn – gniffel, gniffel.
Het neemt niet weg dat er zowel bij het CPB als op alle partijbureaus met grote ernst gerekend is aan die prognoses en dat de uitkomsten, zij het met een slag om de arm, door de partijen als ‘goed nieuws’ of ‘slecht nieuws’ werden uitgelegd.
Ik heb ook wat rekenwerk gepleegd. Hoofdrekenen: 2040 – 2012 = 28 jaar. Het is of het CPB in 1916 (halverwege het eerste experiment met een Wereldoorlog) de werkeloosheid voorspelt in 1944 (toen ze druk bezig waren met Wereldoorlog 2.0). En inderdaad, ik hoor het u denken, in het interbellum waren er de nodige fluctuaties in de werkeloosheid en werd de hyperinflatie uitgevonden…
‘It is wrong to blame anyone for failing to forecast accurately in an unpredictable world’. Dat schrijft Nobelprijswinnaar en econoom Daniel Kahnemanin zijn boek Thinking, Fast and Slow. De wereld is onvoorspelbaar. Toeval en pech laten zich niet in formules en rekenmodellen vangen. Unknown unknowns, noemt Kahneman zulke factoren, onbekende onbekenden, en hij veegt de vloer aan met deskundigen die anders pretenderen en hun eigen koffiedikkijkerij als wetenschap slijten.
Wat de bespottelijke rekenexercitie van het CPB vooral aantoont is onze hang naar zekerheid in deze onzekere tijden. Neem mij nou. Ook ik houd mijn hart vast, voor de zeer korte termijn, om precies te zijn voor morgen. Ik heb het lang stilgehouden, maar ik ben waarschijnlijk de enige Nederlander die er serieus rekening mee houdt dat de PVV met een absolute Kamermeerderheid gaat regeren. Dat we aanstaande vrijdag een nieuwe regering hebben zonder dat er een informateur aan te pas komt.
En dat heeft dan weer te maken met de mysterieuze verdwijning van een miljoen Nederlandse moslims. Nou ja, ze wonen er nog, in Dordrecht, Amsterdam-West en Venlo, maar in deze campagne zijn ze door de PVV – balletje, balletje! – ingeruild voor 10 miljoen Grieken.
Die Grieken die zijn Grieks-Orthodox en wat Grieken ook met elkaar gemeen hebben zijn hun luiheid, corruptie, een laakbare belastingmoraal, knoflookgeur en spilzucht. Het zijn welbeschouwd net Italianen, Portugezen en Spanjaarden, allemaal volken die de gulden nooit hebben gekend en derhalve nooit hebben geleerd een dubbeltje twee keer om te draaien; volken waar je geen stuiver voor geeft.
U merkt, ik heb het gedachtegoed van Wilders hier tamelijk bondig samengevat, in de veronderstelling dat u er reeds vertrouwd mee bent en dat u, als weldenkend mens, niet bijster geïmponeerd bent door leuzen als ‘Geen geld voor de Grieken, wel voor onze zieken’. Wat een dolle pret moet dat trouwens zijn, zo’n rijmsessie van Martin Bosma en kornuiten: Dumpen die Italianen, meer Hollandse banen! Afknijpen die Spanjolen / ze zijn erger dan Polen!
Hoe vaker ik Wilders zijn humorgrapjes hoor debiteren, als een sleetse cabaretier, des te minder ik de zaak vertrouw. Want die verdwijntruc met zijn geliefde moslims, daar moet iets achter steken. Heeft Geert voorkennis? Of was het een sluwe gok?
Want hoe gaat dat met een crisis? Een echte, grote crisis is niet als een aftands, mottig Grieks ezeltje dat tegen een steile helling op strompelt met een gammele rammelkar vol waardeloze obligaties, roestige drachmes en vergeelde schuldbekentenissen; een ezeltje dat voortdurend struikelt, nog één keer wordt afgeranseld, uiteindelijk door zijn poten zakt en in een ravijn wordt gedonderd.
Nee, een echte crisis – de Val van het Muur, de Arabische Lente, Kredietcrisis – voltrekt zich anders. Met verbluffende snelheid, van het ene moment op het andere. Denk aan een rimpelloos bergmeer dat kristalliseert: de watertemperatuur is al dagen onder het vriespunt, maar om te bevriezen is nog iets nodig: een briesje, een vogelpoepje, een minieme verstoring van het evenwicht en dan – ktjoenk!- is daar ineens die reusachtige ijsvlakte. Overnight.
Ziehier mijn doemscenario: dat ik morgen langs de kiosk loop en van verre de apocalyptische koppen zie: ZWARTE MAANDAG. De euro in een vrije val en de hele bliksemse boel kachelt in elkaar, daar helpt geen Mario Draghi of Angela Merkel aan. ‘s Avonds maakt Profeet Wilders een ereronde langs alle vaderlandse talkshows. Hij straalt een hemels licht uit en toont de kijkers een blinkende rijksdaalder. Volgens de nieuwste peilingen komt hij op 90 zetels.
Nog één nachtje slapen en dan weten we wat het morgen wordt – een grijze maandag of een blauwe maandag of een gewone maandag wasdag. Met wat geluk laat die noodlottige Zwarte nog even op zich wachten.
Of ben ik nu te optimistisch?
Voorgelezen bij het PvdA-debat over Europa in de Heerensociëteit op 9 september, met Maarten van Rossem en Arend Jan Boekestijn
Zojuist citeert Maarten van Rossem in Pauw en Witteman vrijwel letterlijk jou column. Hij begint weliswaar in 1912 en niet 1916 maar voor de rest vrijwel gelijk. Wat mij betreft kun je geen beter compliment krijgen als een (ongewild) plagiaat.
@Henk Sloos: Ja, ik hoorde het ook. Leuk. Wat een erkenning voor een debuterend politiek commentator!
Geciteerd worden door Maarten van R. lijkt me net iets minder erg dan gezoend worden door Maarten van R. Ik ben het verder wel met De Hoofdredacteur eens. Zulke wendingen kunnen overigens ook heel positief uitvallen. Het roept beelden op van de hypoproef(?) waarby in een glaasje water (?) zich bij 48 (?)graden opeens kristallen aan een draadje vormden.