Op de heenweg zaten we in een vrijwel lege coupé die naar afhaalchinees rook. Acht meter bij ons vandaan zaten twee jonge verpleegsters te eten en tussen happen foe jong hai door wisselden ze op montere toon wetenswaardigheden uit over het injecteren van diabetespatiënten en andere medische verrichtingen.
Het was een klassiek gesprek: de spreektijd min of meer eerlijk verdeeld, met af en toe een aarzeling of een stilte (als ze gelijktijdig een taugésliertje tussen hun tanden vandaan peuterden?). Beiden beschikten over heldere stemmen, die zich moeilijk lieten negeren. Toen ze in Sloterdijk uitstapten, verbeeldde ik me dat ik nu zelf wel iemand aan het infuus kon leggen.
De terugweg uit Utrecht was een heel ander verhaal. Het liep tegen half twaalf. We zaten in een volle, kleinere coupé – zo’n 25 zitplaatsen, die werden bezet door overwegend vrouwelijke ‘stappers’, studentes, die zich opmaakten voor een nachtje Rembrandtplein. Hier geen bamimeur, maar een toxisch mengsel van parfum, Red Bull en nagellak (twee ultrakortgerokte, hoedjesdragende meisjes pal achter ons waren bezig met een grondige vernissage).
De stemming was uitgelaten, verwachtingsvol. Als ik zeg dat er druk werd gepraat, is dat een understatement. Dit was de ultieme anti-stiltecoupé! Zoals typistes 300 aanslagen halen, schatte ik het gemiddelde hier op 300 woorden per minuut, met uitschieters naar 500 – het was rebbelrebbelrebbel. Geen dialogen, dit was ongeremd simultaanpraten, althans zo klonk het.
Ik probeerde erbij te lezen en dat ging uitstekend! Er was niets in deze energieke babbelstroom waaraan de aandacht kon blijven haken. En op den duur veranderde het verbale spervuur zelfs in een ironisch commentaar op mijn boek. Op mijn schoot zuurde Paul Verhaeghe over de identititeitscrisis van de westerse mens – gebrek aan zelfbesef, vertwijfeling, desoriëntatie, van die dingen. ‘De mens is eenzamer dan ooit’, meldde de achterflap somber en in het overzicht van het veranderend mensbeeld wordt herhaaldelijk gesteld dat de mens voor de mens een wolf is: homo homini lupus.
Om mij heen gloeiden stembanden rood op en het gekakel zwol zelfs nog aan toen we Amsterdam binnenreden.
De mens is voor de mens een kip.
Dus niet echt een goed boek, van die Verhaeghe…? #zuurde
Wat ben je toch een goedzak, dat je dat leest. De lijdende mensheid ligt je aan het hart gebakken. Ik beschouw het lezen van de recensie als een volledige aflaat.
@Brig: Nee, niets ten nadele van dat boek. Ik ben trouwens pas op pag. 70. Het ging me alleen om het contrast tussen zijn gesomber over de huidige maatschappij en de vrolijke spraakorgie in die trein.
@schulp: vrees niet, je krijgt het boek niet van mij voor je verjaardag (goed spul trouwens, die Zwarte Adder!)