Ga naar de inhoud

Juvenilium

Oranjeprullaria hebben we hier – drie dagen voor Kroningsdag – nog niet in huis. Het enige is dit schriftje uit 1966, een uitgave ter gelegenheid van het huwelijk van Beatrix en Claus.

oranjeschrift

We kregen er allemaal een in de zesde klas van de lagere school, van meester Buis. Er staan, voor zover ik het kan reconstrueren, een paar verplichte nummers in, zoals een stamboom van ons vorstenhuis die teruggaat tot Willem de Rijke en Juliana van Stolberg, en (hoezo ‘Koningslied’?) de zes handgeschreven coupletten van De bruid van Jan Prins:

bruid van prins

‘De wereld is een wonderbron / van telkens nieuw geluid / De bruigom is de lentezon/ en Holland is de bruid.’

Voor de fotoknipsels plunderde ik waarschijnlijk de Katholieke Illustratie, of had mijn moeder speciaal een Libelle gekocht? Voor mij is het oranje schrift vooral een herinnering aan het parmantige, schokkend brave mannetje waaruit ik ben voortgekomen (en dat ik soms vrees nog steeds te zijn). Neem mijn opstel van tweeënhalf kantje. Dat begint zo:

‘Het huwelijk van Beatrix en Claus viel toevallig op de verjaardag van mijn vader. Wij hadden dus dubbel feest. Om 9.50 uur zetten  we het televisietoestel aan. Het programma begon met wat stadsbeelden van onze hoofdstad. Om ongeveer 10.15 uur meldde de commentator, dat de bruidsstoet in aantocht was. Er was maar matige belangstelling, daar er een miezerig regentje viel. Later las ik in de krant dat men op 0,5 miljoen belangstellenden gerekend had, maar dat er slechts 100.000 kwamen opdagen. De hulp van de marechaussee was ingeroepen en de agenten stonden mannetje aan mannetje voor het trottoir.’

Dan krijgen we bezoek (de jonge opstelschrijver vervlecht de twee feesten kundig en pikt de Amsterdamse draad weer op in de Westerkerk: ‘Naar de preek heb ik eigenlijk maar met een half oor geluisterd. Het viel me op dat Claus’ jawoord opvallend krachtig klonk.’

Die apostrof bij Claus’ vind ik nu wel een beetje spooky voor een twaalfjarige (ik weet zeker dat mijn ouders me die niet hadden ingefluisterd, die hadden wel wat beters te doen). Als ik de zelfrecensie (een zeldzaam genre) nog even mag voortzetten: het handschrift krijgt een tien. Het Nederlands is onberispelijk, alleen vraag ik me nu af wie bij Jaspers junior die bizarre voorkeur had aangemoedigd voor ‘daar’ ipv ‘omdat’, ‘reeds’ ipv ‘al’ en ‘mitsgaders’ ipv… nee, ‘mitsgaders’ staat er gelukkig niet in.

Wat me wel voor het mannetje inneemt is dat het niet moraliseert: ‘Onderweg schrokken de paarden nog een keer, doordat een Provo een rookbom over de omheining heengooide. Prins Claus bleek ook erg geschrokken te zijn. Elders in de stad trachtten jongelui ook nog opstootjes uit te lokken, maar de politie verhinderde dat.’

verorberd

Mijn belangstelling voor taal had ik destijds ook al. Het opstel eindigt met een compliment aan Claus, die al ‘voortreffelijk’ Nederlands spreekt, en een kritische noot aan het adres van diens schoonvader: ‘Zelfs ben ik er van overtuigd dat hij de taal al beter beheerst dan Prins Bernhard die hier al zo lang is. Nadat ik nog een overgebleven taartje (mijn tweede!) had verorberd was voor mij een gezellige en fijne dag ten einde.’

Als stilist had ik dan misschien mijn eigenaardigheden, mijn eetlust was gelukkig wel die van een gezonde Hollandse jongen.

4 gedachten over “Juvenilium”

  1. Ja, daar had je werk van moeten maken, van dat schrijftalent, ook in kalligrafisch opzicht, wat een keurig handschrift, ook in die gedichten van Prins. De D aan de kop is iets te open naar mijn zin, daar had je van meester Hafkamp geen tien voor gekregen. Van mijn handschrift herinner ik me nog dat ik eenmaal een acht had gehaald, een plaatje kreeg en dat vervolgens ondersteboven in mijn schrift plakte. Alle Oranjeprullaria sneuvelde al gauw bij ons daar rond 1966 mijn oudste broer in een republikeins-pacifistische fase (verdwazing zo u wilt) verkeerde.

  2. Hoi Marius, wat leuk dat je dat schrift nog steeds hebt. Kan me het ook nog goed herinneren, volgeplakt met mooie glimmende foto’s van het bruidspaar enz.
    Die meneer “Buis” ook wel Pa Buis genaamd, was zijn nickname terwijl zijn familie naam “Jansen” was.
    gr. ton

  3. @Ton: Ja natuurlijk, Jansen! Geen moment over nagedacht, maar je hebt gelijk. trouwens nooit een reünie gehad van die klas. Van mijn andere lagere school (Kard. d Jong) wel.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *