Ik had een pakketje voor een collega in Alkmaar en in plaats van in de rij te gaan staan in zo’n mini-pseudo-postkantoortje, besloot ik te gaan fietsen.
Hemelsbreed is het dertig kilometer van Haarlem. Met een toeristische slinger door de duinen bij Castricum en een paar keer verdwalen (ik ben geen routeplanner) kom je dan uit op een kilometer of tachtig. Ik heb een degelijke herenfiets met drie versnellingen – vier uur zuivere fietstijd leek me een goede schatting.
Ik vertrok tegen twaalf uur, onder gunstige omstandigheden. Ze bleven ook gunstig en ik vertel het maar meteen, er gebeurde onderweg niets onverwachts. Wel liet de bewegwijzering me soms in de steek en dan fietste ik een tijdje verloren rond in uitgestorven nieuwbouwwijken, waar de niet door een auto omhulde mens een bedreigde soort leek. Bij Heiloo rustte ik even en begon aan de scrypto.
In Alkmaar moest ik in de componistenbuurt zijn, ergens langs de Ringweg. Dat leek me eenvoudig te vinden, maar de praktijk leerde anders. En als je de weg vraagt, bleek weer eens, krijg je zelden duidelijke aanwijzingen; voor een automobilist betekent ‘rechtsaf tot de rotonde’ een stukkie van twee kilometer. Als fietser op onbekend terrein, bekruipt je na een kilometer de twijfel. Dus ik was wel even zoet. Mijn collega was niet thuis (daar was ik op voorbereid, ik had mijn komst niet aangekondigd), maar de vijfde buurman bij wie ik aanbelde wel. Ik gaf het pakje af.
In Grand Café Koek en Bier vond ik 14 verticaal (‘pingpongspeelster’) toen de serveerster (!) vroeg wat het zou zijn. Toen ik, gelaafd en gespijzigd, aan de terugweg begon, was het al vier uur. Geen fratsen meer, besloot ik. Rechttoe-rechtaan, langs de N203 richting Uitgeest en dan de kortste route terug.
Het bleef een vreemde expeditie. Ik moest denken aan John Cheevers verhaal The Swimmer, over een man in een welgestelde buitenwijk die het in zijn kop krijgt dat hij vanaf het feestje waar hij te gast is, zijn huis zal bereiken door alle tussenliggende zwembaden van zijn buren over te zwemmen. Op de een of andere manier betekent deze malle, zelfgestelde missie veel voor hem. Dat verhaal eindigt in diepe ontgoocheling – elke etappe brengt hem dichter bij het besef dat hij moreel failliet is en wanneer hij bij zijn eigen huis arriveert, blijkt zijn gezin hem te hebben verlaten.
De betere midlife crisis, in andere woorden. Zo’n vaart liep het bij mij niet. Wel herinnerden mijn spieren zich (met gemengde gevoelens) de tijd dat ik mijn lichaam nog regelmatig genadeloos aanpakte. Straffe trainingen en door de verzuring heen lopen in een halve marathon. Barre fietstochten door Engeland en Wales. Bij de pont van IJmuiden nam ik een softijsje en toen was ik inmiddels wel zo afgepeigerd dat ik de laatste tien kilometer gewoon langs de Hagelingerweg en de Rijksstraatweg reed; naar de finish! Dan maar geen vogeltje en grazende koeien meer.
Vanochtend stond ik op met een aangenaam, loom gevoel in mijn benen. Voldaan. En een beetje verbaasd over mijn zelven. Dat van 25 jaar geleden dat niet beter wist, en dat van nu, ten prooi aan een eenmalige bevlieging. Want meer moet het niet worden, denk ik.