Gelukkig kwel ik mezelf zelden met ‘the road not taken’, zoals Robert Frost dat noemde in zijn beroemde gedicht: ooit aarzelend de afslag naar rechts genomen terwijl er ook een mooie weg naar links ging.
Zo verloopt een mensenleven: bij elke splitsing kies je opnieuw en elke keuze sluit een andere uit, die je net zo aanlokkelijk of veelbelovend voorkomt. Ik prijs me gelukkig dat ‘wat-nou-alsen’ voor mij niet meer is dan een vrijblijvend gedachtespel en niet wordt ingegeven door frustratie of wroeging. Al die beslissingen die ik ooit nam (min of meer lukraak) hebben me gebracht waar ik nu ben/hebben me gemaakt tot wie ik nu ben en ik heb vrede met dat idee.
“Als ik het nog eens over mocht doen…”, hoor je weleens zeggen, maar ik beeld me niet in dat het leven dan eenvoudiger zou zijn of meeslepender of rijker. Na één andere keuze sta je al snel weer te dreutelen bij een volgende tweesprong. En wat zijn het er veel (zie ook de afbeelding hierboven)! Van ‘alles overdoen’ blijf ik dus liever verschoond en het is maar sporadisch dat ik de jeugd benijd. Gisteren was zo’n dag.
Leerlingen van mijn school voerden Looking for Alaska op, een toneelbewerking van het young adult-boek van John Green. Het verhaal haalt nogal wat overhoop. Het speelt zich af op een Amerikaanse kostschool, waar de beeldschone, raadselachtige en getormenteerde Alaska zich na een verwarrende, emotionele avond te pletter rijdt; haar vrienden maken zich verwijten (ze had gedronken), zoeken een verklaring, doen speurwerk en worstelen met de grote vragen van het leven. De voorstelling was meer dan geslaagd en toen ik na het applaus de spelers feliciteerde met hun prestatie voelde ik een vage afgunst. Voor sommigen was het hun toneeldebuut, anderen waren ‘gegroeid’ en hadden zichzelf overtroffen. Iedereen deelde zichtbaar in de opwinding, de voldoening en de uitgelatenheid.
Van Het Witte Theater fietste ik naar huis (voor mij een nostalgische route: toen het nog ‘PEN-gebouw’ heette zag ik daar mijn eerste echte bands – Supersister, CCC Inc. en Alquin en drie lauwe biertjes waren destijds genoeg om de Hoogovens psychedelische rookwolken te laten uitbraken). Ik vroeg me enigszins ontevreden af waarom ik als scholier nooit aan toneel had gedaan, terwijl het Trini toch een eerbiedwaardige theatertraditie had. Dit was zo’n ‘road not taken’, maar ten onrechte.
Hoewel? Thuis zag ik dat ik een mailtje had van een of ander reünieprogramma van de KRO, en zo grutte ik wat in oude schoolfoto’s, zoals deze van mijn 6gym klas, gefotografeerd in 1972 bij Kraantje Lek, waar toen het zand nog kon stuiven.
Het was een prima klas, ik had er een paar leuke vrienden en zo’n foto woelt veel aangename herinneringen los. Alleen, toen ik ‘m vergrootte wist ik ook meteen weer waarom ik niet bij het toneel zat. Daar zaten de hippies, de rokers, de ontmaagden, de erkende zwevers en zoekers, de idealisten, de vrienden der progressieve leraren en niet… nou ja…
Wat een mannetje! Er zat wel leven in, dat kan je zien, en ik kan bewijzen dat er een hoofd op zat (ik las er al driftig op los – Bert Schierbeek, Hugo Raes, Jacques Hamelink – brrrr), maar bepaald voorlijk was ik niet en de tijdgeest waaide aan mij voorbij. Het kwam destijds geen moment bij me op mijn naam op de toneellijst te zetten; ik zou niet door de auditie zijn gekomen, dat alleen al, maar bovendien: als ik op mijn zeventiende had moeten kiezen tussen een toneelrepetitie en een voetbaltraining had ik me geen twee keer hoeven bedenken. Van ‘a road not taken’ was geen sprake – ik heb die hele afslag nooit gezien.
In de natuurkunde spreekt men wel over “the trousers of time”, en is het dus zaak om vanaf het kruis in de juiste broekspijp te eindigen. Wat dat zegt over natuurkundigen laten we beter als een oefening aan de lezer, denk ik.
@Anna: Grijns!