Gisteren schreef ik dat ik de jeugd maar sporadisch benijd. Dat klonk misschien zelfingenomen? Wat ik vooral bedoelde was dat ik (als me de gelegenheid werd geboden in een tijdmachine te stappen voor een enkele reis) niet gretig terug zou keren naar mijn tien-, twintig-, of dertigjarige zelf. Tegenover het geleidelijke verlies aan snelheid en energie door de jaren staan de voordelen van de traagheid en de afgenomen onrust.
Het enige onoverkomelijke verlies zijn de mensen die je mettertijd ontvallen. Een vriendin die de dertig niet haalde. Een vriend die al op zijn vijftigste stierf aan een hartaanval. Mijn vader, die 89 werd en wiens dood we aan zagen komen. Kort daarna, ook in 2011, overleed, wél onverwacht, mijn drie jaar jongere broer.
Ze zijn weg en ze zijn niet weg. Er resten herinneringen en aandenkens. Die vriend vertrok een paar jaar voor zijn dood naar Frankrijk en ik kocht zijn huis. Hij liet veel achter. De tafel waaraan ik dit schrijf, was zijn eettafel. En als ik opkijk van het toetsenbord zie ik boven de schoorsteen een schilderij hangen dat mijn broer maakte.
De meeste memorabilia bewaar je opgeborgen in dozen, albums, ordners. Je ziet zo’n verzameling als afgesloten. Je haalt ze tevoorschijn als de stemming daar naar is en verwacht niet dat er nog iets aan wordt toegevoegd. Toch is dat wat ons van de week overkwam. Sylvia wilde haar bibliotheekboeken retourneren en bladerde ze voor de zekerheid nog even door op gelegenheidsbladwijzers – bankbiljetten, krabbeltjes met ingevingen, telefoonnummers? In Verhalen van lust en liefde van Herman Pieter de Boer (leuk boek!) vond ze een bonnetje van de uitleenbalie. Niet van haarzelf.
“Wat waren de intialen van Jan?” J.P.L. Dezelfde initialen als op de bon, uitgegeven bij ‘Terminal: Uitleen bij wenteltrap’ op 9 december 2010. Ik weet niet hoe veel bonnetjes van mijn broer er nog door de wereld slingeren, maar dat doet er ook niet toe. Voor ons was dit het soort toeval waar je zo dankbaar voor bent dat je het liever niet probeert te beredeneren of aan statistisch onderzoek onderwerpt.
Behalve Herman Pieter de Boer las hij ook ‘Emil Nolde Pionier van…’, barcode 32300009910080. Pionier van het expressionisme is de volledige titel (Google zij geprezen! Wat fijn dat je dat zo snel vindt). Met een paar muisklikken riep ik de ‘Nolde/afbeeldingen’ op en het scherm vulde zich met vulkanische kleurenstromen, zoals hieronder in Herfstzee. Ik kijk op naar de schoorsteen en weet nu bij wie mijn broer inspiratie haalde.
In Uitdragerij schreef ik over de afwegingen van praktische en emotionele aard bij het leeghalen van mijn broers woning. Destijds hebben we heel allerlei paperassen en bonnetjes weggegooid. Maar dit unieke exemplaar zullen we koesteren. Het zit in een stijve witte envelop en gaat binnenkort naar mijn moeder.
Wat een prachtig verhaal Marius. Alsof je even weer een direct lijntje had met je overleden broer, via Sylvia. Heel mooi.
Is Nolde niet die gast die ook in ‘Duits’van Siegfried Lenz figureert?