Laatst ontmoette ik een bootzeilfundamentalist. “Een bootzeil hoort blauw te zijn,” poneerde hij plompverloren, ergens langs de Brouwersvaart. Ik had daar niet meteen van terug.
Ik heb me tot op heden niet bekeerd tot een orthodoxe of liberale stroming in dezen. Wel heeft het bootzeil sindsdien mijn bijzondere aandacht. Veel bootzeilen (die van de firma Bootzeil) zijn gelukkig eenvoudig te herkennen. Er staat ‘Bootzeil’ op. De twee sloepen hieronder zijn een goed voorbeeld.
dus. En (al kun je daarover twisten) . Vanuit een oogpunt van taalverwerving heeft de methode Bootzeil zeker voordelen. De integratie van nieuwe Nederlanders zou aanzienlijk sneller verlopen als andere fabrikanten en producenten eenzelfde aap-noot-mies-systeem toepasten. Neem huize Nooit-gedacht. Dat zou er dan zo uitzien:
Tijdens een eerste verkenning van ons land zou een vreemdeling al aan zijn woordenschat kunnen werken. Het doet me denken aan een zestalig lesboekje dat ik ooit bezat (een paar opruimingen geleden) van Comenius (1592-1670), auteur van Orbis Sensualium Pictus. Zijn methode was baanbrekend. Het vocabulaire werd overgedragen aan de hand van illustraties. Dit komt uit een tweetalige Engels-Latijnse uitgave:
Na een korte introductie (Wild beasts have sharp paws, and teeth and are flesh eaters / Bestiae habent acutos ungues & dentes, suntque carnivores) worden de dieren een voor een gekarakteriseerd: the Lyon [1], king of four-footed beasts / Leo [1], rex quadrupedum; The tyger [3], the cruellest of all / Tygris [3] immanissima omnium; The ravenous wolf 5] / Rapax lupus, etc.
Vernuftig, toch? Ik bedenk nu dat veel groenteboeren en marktlui ook taalonderricht à la Comenius geven met bordjes als ‘komkommer €0,50’. Al is die methode niet onfeilbaar. Een collega van mij komt graag in Roemenië en beheerst de taal enigszins. Bij een kraampje zag hij een verschrompeld vrouwtje met een kist paprika’s en een bijbehorend bordje waarop ‘KNOFLOOK’ stond. Er ontspon zich een stukje absurdistisch straattoneel waar Ionesco van zou smullen.
Collega: “Dat is geen knoflook” Het vrouwtje beaamde dit gretig. Hij wees haar op het bordje ‘KNOFLOOK’. “Het zijn paprika’s.” Inderdaad! Alsof zij dat niet wist! Paprika’s!! Ze wilde het ten overvloede nog wel eens bevestigen voor die buitenlander. Ja, paprika’s – dus geen knoflook en ook geen uien of knolselderie. En zo bleef het een tijdje niet opschieten, totdat hij besefte dat ze wel goed was met paprika’s (en ook met knoflook waarschijnlijk), maar nooit had leren lezen.
Het was een beetje alsof je langs een roze bootzeil / Bootzeil loopt en…
Ik merk dat ik als het om bootzeilen gaat toch niet zo ruimdenkend ben als ik eerst dacht.
Creatief met kurk! En die fundamentalist, dat is HS toch he?
HiRaRa,
Het roze Bootzeil is niet van ons. Hoewel, wel een beetje, we hebben de maker ervan geholpen met advies.
En.. voordat ik de naam Bootzeil ‘verzon’, werd deze naam niet gebruikt. ‘cabriokap en dekzeil waren de woorden toen. Bootzeil is een merknaam.
Dus ik heb eigenlijk niet echt geholpen met betrekking tot de taalverwerving. Of toch wel?
Michiel, oprichter Bootzeil
Ik ben stinkjaloers! Ik heb altijd al een ‘eigen’ Nederlands woord willen hebben (met ‘bavocentristisch’ wil het niet echt lukken, zelfs niet in Haarlem).