Ga naar de inhoud

Giro Giro Tondo

Een veel te groot onderwerp voor één vluchtig dagkladje, maar goed, we zien wel hoe ver we komen.

Een classica vertelde mij in het café dat ze nog vaak met weemoed terugdacht aan de hoorcolleges van Ilja Leonard Pfeijffer. En had ik Giro Giro Tondo al gelezen?

Ik deed, alvorens te antwoorden, een spoedrondje onderdrukking: hooghartige grimas, opkomende uitslag rond de navel, uitvalsverschijnselen in de kruisstreek en seriële krampjes in tien tenen. Hmmm…. Studenten en studentes die met Pfeijffer dweepten, daar kon ik me van alles bij voorstellen. Hun adoratie zou het beste in hem naar boven halen, zo stelde ik mij voor. En nee, Giro Giro Tondo had ik nog niet gelezen. Want, nou… want… maar… uh…

Inmiddels heb ik het gelezen. Het is een volledig aan alle strenge regels gehoorzamende sonnettenkrans. Dat laatste had tussen aanhalingstekens moeten staan, want het komt van de aanprijzing op de achterkant. En het klopt – de cyclus van 15×14 is virtuoos. Razend knap, razend knap, recenseerde mijn brein repetitief tijdens het lezen, wat een taalkunstenaar!

Alleen doet Pfeijffers ‘liefdesrondedans van begeren naar beminnen naar verliezen naar missen’ me uiteindelijk weinig tot niets. IJdelpijperij. Ik zou de argumenten er voor jullie bij kunnen zoeken; ik zou het interview in NRC Lux (31-1-’15) kunnen uitvlooien op bewijzen van koketterie en zelfingenomenheid. Liever werp ik hier de onmogelijke vraag op waarom  je aan sommige schrijvers verknocht raakt. Ze als vrienden voor het leven ziet. Waarom (ik doe maar een greep) nou wél Norman Lewis, George Orwell, Flann O’Brien, Bohumil Hrabal en Samuel Beckett, Will Self? Het is niet eens dat ik zoveel meer van ze heb gelezen dan van andere literaire grootheden, over wie ik niks denigrerends wil schrijven. Die me (op hun best) ook kunnen meeslepen en vervoeren, maar die ik – uiteindelijk – niet omarm: D.H. Lawrence, Ernest Hemingway, Philip Roth (ja, ook Philip Roth, ondanks meesterwerken als American Pastoral en The Plot Against America).

Bij zulke schrijvers voel ik van mijn kant geen onbevangenheid; ik zal ze altijd met een zeker wantrouwen benaderen. Vergelijk het met de omgang met mensen in het dagelijks leven. Sommigen staan te dicht bij je, of te ver weg. Ze moeten stiekem iets van je, dragen foute brillen, eten te gulzig, spreken te luid of vertellen te veel over zichzelf. Of te weinig. Ik geef toe, het is niet gauw goed. Of vergelijk het met muziek. Waarom is het mij nooit gelukt van The Talking Heads te houden? Van The Soft Machine kocht ik als achttienjarige wel LP’s maar nooit van Pink Floyd. Waarom? Waarom draai ik al een paar weken P.J. Harvey, P.J. Harvey en P.J. Harvey?

Nou… want… maar… uh…

2 gedachten over “Giro Giro Tondo”

  1. … en de P.J. Harvey van 20 jaar geleden natuurlijk!
    https://www.youtube.com/watch?v=pr1j3GfJuR4
    En ik heb Hermans, Haasse en Elsschot altijd laten liggen. De reden daarvoor is ook wat onduidelijk. Maar Giro Giro Tondo kreeg in vanmiddag ten geschenke ‘een pijnlijke liefderondedans’, nou, ik ben benieuwd.

  2. Leg eens uit waarom Roth nooit een Nobelprijs heeft gekregen. Kijk, Lawrence en Hemingway, ik snap de aversie. Tegen Roth ook wel. Ze zijn streng en hebben het met zichzelf enorm getroffen. Hrabal en andere door jou genoemden hebben als kenmerk/ lijden aan een overmaat aan zelfrelativering.
    @RigoReus: van Hermans zou ik toch zeker de Engelbewaarder lezen en Elsschot daar kunnen wij eenvoudige stervelingen toch echt niet omheen. Un stout, un!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *