Vandaag in het HD een reprise van een Haarlemse toneelklassieker: ‘Als er niks gebeurt, dan valt Toneelschuur Producties aan het eind van seizoen 2015-2016 met een daverende klap om.’
Drie ton is er nodig ditmaal. Water aan de lippen, de noodklok luiden, donkere wolken… Een brandbrief van Frans Lommerse aan overheden, De Raad van Cultuur en de hele theatersector. Etceterenzovoort.
Nota bene: Toneelschuur en Toneelschuur Producties oogsten niets dan lof. De artistieke kwaliteit van beide instellingen is boven iedere verdenking verheven. De bedrijfsvoering is modern en professioneel. De publiciteit gelikt. 150.000 toeschouwers per jaar. Wat wil je nog meer? Niettemin ziet directeur Frans Lommerse zich gedwongen te beginnen aan zijn zoveelste vernederende bedelrondje voor de goede zaak.
RaDa-parenthese / RaDa-memoire: tussen 1983 en 1999 woonde ik in de Morinnesteeg. Decors en rekwisieten voor de ‘oude’ Toneelschuur in de Smedestraat passeerden (soms diep in de nacht) mijn voordeur op rammelende karretjes. Ik verdroeg dat doorgaans zonder morren, mede omdat ik zelf frequent naar de voorstellingen ging – om vijf voor half negen kon ik vaak nog naar binnen floepen. Frans Lommerse en ik waren buren – zo mag ik het wel stellen, want hij leek daar te wonen. Zat in de zaal, stond aan de toog, was niet te beroerd om zelf zo’n rottig karretje te duwen als de nood aan de man kwam. Als we het over toneel hadden was hij altijd geestdriftig.
Frans Lommerse is een grootheid. Als woorden als icoon en passie niet zo afgelebberd waren, stonden ze hier in kapitalen. Curieus trouwens hoe onzichtbaar iemand van zijn statuur is voor het gulzige Google. Niet meer dan een handjevol foto’s en een toespraak bij het 10-jarig jubileum van het nieuwe gebouw.
Zijn CV stel ik me ongeveer zo voor:
1980 – 2015: directeur Toneelschuur (verantwoordelijk voor meer dan 200 premières).
Grensverleggende en experimenterende, gretig aanstormende, door Frans gekoesterde regisseurs, mag ik jullie een gratis productieplan voorleggen? Een toneelstuk over veertig jaar vaderlandse culturele geschiedenis, met in de hoofdrol een bezielende en bezielde theaterdirecteur?
Er zijn bijrolletjes voor Gerardjan Rijnders en Ivo van Hove, op de achtergrond worden scènes uit King Lear of Oedipus Rex geprojecteerd (maak zelf een keuze uit het beste Toneelschuurrepertoire door de jaren heen). Hoe dan ook, protagonist is Frans Lommerse, theatergek, in telkens een nieuwe overlevingsstrijd. Bescheiden, gedreven. Pleitend, smekend, onderhandelend. Subsidie en steun lospeuterend bij een eindeloze stoet verwisselbare ambtenaren, wethouders, gedeputeerden en cultuurbobo’s.
Hij maakt zich hun dorre, afstompende proza eigen, verdiept zich met de moed der wanhoop in de laatste ‘bezuinigingsopdrachten’ en subsidiecriteria en cijfert zichzelf weg. De grote dramaturgen kijken over de schouder mee: Beckett gnuivend, Thomas Bernhard vol burgerhaat, Ionesco smullend van het bureaucratisch jargon en decennia lipservice. Een ontknoping ga ik niet voorkauwen (hé, jullie zijn talentvol en grensverleggend, toch?), maar het stuk móet beginnen met Frans als broekie/rookie en hij eindigt als broze, boze.. Nou ja, dat moeten jullie dus bepalen. Misschien triomfeert hij? Succes verzekerd: Pierre Bokma, Halina Reijn, alle in leven zijnde winnaars van een Louis d’Or of Theo d’Or zullen mee willen doen. Hoeveel ton moest er ook weer worden opgehaald?
P.S. Onder de schaarse foto’s van F.L. dit prachtexemplaar, dat ik aantrof bij blogcollega Wilikditwel:
Eerst vond ik dat altijd een wat onpassende, wat te jofele naam voor een theater: schuur. Totdat ik dacht, maar het is imperatief: Toneel, schuur!
Mooi gesproken, Marius!
Geweldig! Ik heb daar vele uren doorgebracht. Dat stukje Haarlem mag dus niet weg.