De zeer dierbare collega (65) die vorige week overleed, kende ik nog geen zes jaar. Bij onze eerste ontmoeting hadden we het over een vertaalproject waar hij op school mee bezig was. Hij viste een kopie uit een bureaulade met drie gepubliceerde Nederlandse vertalingen van Musée des Beaux Arts van W.H. Auden.
Thuis bekeek ik ze en aan alle drie schortte wel wat. Hetzelfde geldt voor de vertaling die ik zelf maakte (zo negeer ik het rijm volslagen) en die ik hem opstuurde. Hier is het origineel, plus het schilderij van Breughel waar het over gaat, en vervolgens mijn eigen huisvlijt (ik weersta de neiging om er weer aan te gaan prutsen).
Musée des Beaux Arts
About suffering they were never wrong,
The old Masters: how well they understood
Its human position: how it takes place
While someone else is eating or opening a window or just walking dully along;
How, when the aged are reverently, passionately waiting
For the miraculous birth, there always must be
Children who did not specially want it to happen, skating
On a pond at the edge of the wood:
They never forgot
That even the dreadful martyrdom must run its course
Anyhow in a corner, some untidy spot
Where the dogs go on with their doggy life and the torturer’s horse
Scratches its innocent behind on a tree.
In Breughel’s Icarus, for instance: how everything turns away
Quite leisurely from the disaster; the ploughman may
Have heard the splash, the forsaken cry,
But for him it was not an important failure; the sun shone
As it had to on the white legs disappearing into the green
Water, and the expensive delicate ship that must have seen
Something amazing, a boy falling out of the sky,
Had somewhere to get to and sailed calmly on.
(foto aanklikken om die spartelende witte beentjes te zien)
Museum voor Schone Kunsten
Met lijden zaten ze er nooit naast,
De Oude Meesters: die hadden heel goed door
Hoe de mens zich daarbij opstelt; dat terwijl de een lijdt,
Iemand anders zit te eten, een raam open zet of duf verder sjokt.
Dat als de ouderen, op hun knieën gezeten, met smart wachten
Op de wonderbare geboorte, er ook altijd kinderen bij moeten zijn
Voor wie het allemaal niet zo nodig hoeft, die liever schaatsen
Op de vijver aan de rand van het bos.
Ze vergaten nooit
Dat zelfs een gruwelijk martelaarschap moet worden volbracht-
Zo gaat dat – in een hoekje ergens achteraf, tussen de rommel,
Waar honden gewoon hun hondendingen doen en het paard van de beul
Zijn onschuldige achterste schurkt tegen een boom.
Kijk eens naar Icarus van Breughel: zie hoe alles zich afwendt
Van het drama, op zijn elfendertigste; het kan best dat de ploeger
De plons heeft gehoord, en die ene, langgerekte schreeuw,
Maar dat voor hem die mislukking er niet toe deed; de zon bescheen
Plichtsgetrouw de witte benen toen die verdwenen in het groene
Water; en het dure, ranke schip, waar ze toch – dat kan niet anders –
Iets verbluffends hadden gezien, een jongen die uit de lucht kwam vallen,
Moest ergens heen en voer rustig door.
W.H. Auden
P.S. De laatste keer dat we elkaar zagen, vertelde ik vrolijk over de computerstem in bus 172, die de halte I-KAAR-uslaan aanprees. Hij zei dat hij, in het kader van de volksopvoeding, het nooit kon nalaten dat luidkeels te verbeteren.