Geen toeristische grensoverschrijdingen voorlopig, schreef ik gisteren en dat heeft te maken met achterstallig onderhoud op diverse vlakken. En dat gaat gepaard met nogal wat geprik.
Bij de periodieke controle van de tandarts schraapte de mondhygiëniste maandag geestdriftig al het tandsteen weg dat ze kon vinden. Ook prikte ze onderzoekend in het tandvlees. Tot zover alles normaal, maar de röntgenfoto bevestigde wat ik al vermoedde, dat de afgelopen week de zenuw van een voortand in stilte was overleden. Ik fietste naar huis met twee nieuwe afspraken in mijn dentale balboekje.
Vanochtend kwamen de schilders de steiger opbouwen aan de achterkant van het huis. Na een half uurtje werd ik naar de eerste verdieping geroepen voor een openluchtconsult, vier meter boven de grond. Boeidelen en vier ramen konden zonder probleem worden opgekalefaterd. Maar dat grote raam… De toon werd vertrouwelijk.
“Kijk, Marius.” Op sommige plekken was het hout aangetast. Beetje tandsteen, zeg maar. Toen – na die op zalvende toon gesproken inleiding – blikkerde daar ineens de priem. “Maar als je nou hier kijkt…” De priem verdween tot aan het heft in het hout. De punt zat waarschijnlijk binnen in de huiskamer, in het bankstel. “Kijk… Zie je?” Ja, ik zag het. “En hier óók. En hier.” Hij probeerde er niet wellustig bij te kijken, maar ik kon me niet aan de indruk onttrekken dat er niets héérlijkers was in dit leven. Priemen in andermans rotte hout. Onze klusjesman (niet geheel toevallig over de vloer) ging ook de steiger op, voor de second opinion. Even later klom hij weer naar binnen, met een onverholen grijns, mooie priemherinneringen koesterend.
De ingevlogen timmerman had geen priem nodig voor de diagnose. Alles vervangen, dat was het beste. Nieuwe kozijnen van Siberisch grenen, dubbel glas, hoogwerker steiger – ergens in oktober? De offerte zag er doordacht uit. Het enige is, ze doen het niet voor een prikkie.