Ga naar de inhoud

No Logo

Met sommige dingen (vraag me niet waarom) lukt het me niet verstandig te zijn. Naar het werk altijd een regenbroek of regenponcho onder de snelbinders doen, is zo’n praktische voorzorgsmaatregel waar ik me nooit toe heb kunnen zetten. Dat ik dat soms moet bezuren met enig ongerief neem ik voor lief. Of nam ik voor lief.

Vanochtend reed ik een andere route naar Velsen-Zuid dan gewoonlijk. Bij vertrek was het droog, maar in de buurt van de ijsbaan zag ik de bui al hangen. Leigrijs. Hij had mij ook gezien. Bij het Mendel begon het te spetteren, het kletteren begon snel daarna. Langs de berm hulden de verstandige fietsers zich in hun goretex en plastic. In het tunneltje bij de Jan Gijzenvaart (bij Stayokay) voegde ik me bij andere sippe schuilers. Zo’n plensbui kan niet lang duren, zou je vroeger hebben gedacht, maar degenen met Buienradar lieten me geen enkele hoop. Iedereen moest dóór (naar school en kantoor) en toen de droppels even aan venijn inboetten, verliet het hele natte gezelschap – een, twee, drie, in godsnaam! – de tunnel.

Onderweg dacht ik aan The Book of Strange New Things van Michel Faber: een missionaris verlaat de aarde om het evangelie te preken aan aliens op een planeet een paar biljoen lichtjaar hier vandaan. Het regent daar vrijwel aanhoudend, maar verder gaat het hem voor de wind. Van zijn vrouw, op aarde achtergebleven, ontvangt hij echter de ene onheilstijding na de andere. Onze maatschappij raakt ontwricht en ook het klimaat zorgt voor steeds nieuwe rampen en ontberingen.

De illusie dat ik met enige waardigheid op school zou verschijnen had ik op het Zwarte Pad al opgegeven. Niet alleen de bovenkant van mijn broek was inmiddels doorweekt, ook de onderkant was kledder. En ook het bovenlijf moest er van lieverlee aan geloven. Via mijn haar sluisde water mijn nek in en de regenstralen lieten geen list onbeproefd om tot de laatste droge plekken aan mijn lijf te geraken. Bij station Santpoort-Noord wist ik weer een tunneltje en toen de regen mijn schedel erg ruw beklopte, vluchtte ik naar binnen. Vanaf de andere kant leek het of er een bergbeek neerklaterde. Het was daar onmogelijk toeven. Dus door.

Zolang je alleen doorploetert, ben je geneigd het als een complot te zien – dat ‘ze’ speciaal jou moeten hebben. De vijand is boven je hoofd in de weer met emmers, gieters, brandslangen en sproei-installaties. Het voelt als een opluchting als je na aankomst ook anderen aantreft die eruit zien of ze het Noordzeekanaal zijn overgezwommen.

Zeven uur later was mijn broek bijna opgedroogd, op de zomen na. De sokken waren nog klam. En met mijn nieuwe schoenen was iets raars. Daar verscheen toen ik erin rondsopte een geheimzinnig schuim op.

dripdry

Nee, geen logo! Kennelijk had fabrikant Mephisto ze een behandeling gegeven met het een of ander. Een ding weet ik zeker, waterafstotend was dat spul niet. Om van regenbuiverdrijvend maar te zwijgen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *