Straatjournaal maart ‘16
Gullivers bekendste reis voert hem naar Lilliput, dat weet iedere peuter over het boek van Jonathan Swift (1688-1744). Als Gulliver is bijgekomen, maakt de schipbreukeling zich geliefd bij de Lilliputters door naar de haven van de vijand te waden en de complete oorlogsvloot op sleeptouw te nemen.
Minder bekend is zijn latere avontuur in het land van de Houyhnhnms. Daar maken paarden de dienst uit. Die koesteren een intense minachting voor de mensachtigen op hun eiland, de weerzinwekkende, barbaarse Yahoos (u en ik, zeg maar). Ze worden gebruikt als lastdier. De Houyhnhnms hebben recht van spreken: zij hebben zelf hun lagere instincten overwonnen en handelen altijd rechtvaardig en rationeel. Ze kennen geen hebzucht, wellust en gekonkel. Veelzeggend: er bestaat in hun taal geen woord voor ‘liegen’.
De naïeve Gulliver, die zichzelf als een beschaafd wezen beschouwt (dus géén Yahoo) doet er alles aan om in het gevlij te komen, maar hoe meer hij pocht over ‘zijn’ Engeland, des te meer ze hem verafschuwen. Hij wordt verbannen en als hij weer thuiskomt, gruwt hij van zijn eigen soortgenoten, die hij egoïstisch, agressief, genotzuchtig, onwelriekend en leugenachtig vindt. Liever dan zich met hen af te geven, sluit hij zich op in de stal, bij zijn geliefde paarden – volgens sommigen is hij krankzinnig geworden.
Swifts humorloze, gevoelsarme Houyhnhnms hebben nooit op veel sympathie kunnen rekenen. Moeten we die echt tot voorbeeld nemen? Want iemand die altijd eerlijk is…? Is dat nog een mens? Bedriegen, verleiden, sjoemelen, fantaseren en manipuleren is mensen eigen; de Amerikaanse linguist Sturtevant betoogde zelfs dat de oorsprong van taal schuilt in onze intentie om anderen in de luren te leggen. Voor eerlijke bedoelingen en eenduidige communicatie (sabeltandtijger, vluchten!) hadden onze primitieve voorouders het wel afgekund met gebaren. Maar om je buurman te overtuigen dat jouw schelp (à twee berenvellen) hem onoverwinnelijk zou maken, waren mooie woorden nodig. De marketeers van Axe staan in een lange traditie met Find your magic!
Hoe erg is het, kun je denken. Ontzettend erg, beweert wereldverbeteraar Charles Eisenstein in een radicaal essay, The Ubiquitous Matrix of Lies (2007). Het begint met een beschrijving van alle ongewenste prikkels die de autorit naar zijn werk met zich meebrengt (de alomtegenwoordige leugens uit de titel): stupide reclames, quasi-romantische plaatsnamen, pseudowijsheden in neon en loze praatjes op de radio. Dagelijkse irritaties voor iedereen die niet de laatste veertig jaar in een paardenstal heeft gewoond. Maar Eisenstein (je bent radicaal of je bent het niet) gaat veel verder: al die leugens, hypes en campagnes tasten het weefsel van de maatschappij aan.
De constante taalvervuiling gaat ongemerkt in onze poriën zitten, als fijnstof. Het woord verliest er zijn vitaliteit door en wij worden cynisch. Hoe bestaat het, vraagt Eisenstein, dat wij de stuitende oneerlijkheid van onze leiders accepteren? Dat we ons eerder verbazen over een politicus die de waarheid spreekt dan over een die liegt? Het is een schrijnende vraag. En doordat het woord wereldwijd is losgezongen van de werkelijkheid, kan het steeds makkelijker worden misbruikt. Als Defensie in een communiqué spreekt van ‘een signaal aan de terroristen’ zal men eerder vergeten dat een bombardement de getroffenen verminkt en doodt.
De rot zit diep: in de kerken, de voedingsindustrie, de overheid, de zorg, de energiemaatschappijen, etc. De felle aanklacht van Eisenstein heeft iets Houyhnhnm-achtigs en over de haalbaarheid van zijn revolutionaire alternatieven heb ik sterke twijfels. Niettemin, dat essay (evenals Gulliver’s Travels gratis van het internet te plukken) houdt me sterk bezig. Want één ding moet je radicalen nageven. Ze zetten je wel aan het denken.
In Etienne van Heerden roman Casspirs en campari’s heet het reclamebureau steevast “de liegfabriek”. In een interview raadde hij de interviewer aan het woord reclame te vervangen door propaganda. En dan, constateerde van Heerden, ontkom je niet aan te conclusie dat we in een dictatuur leven.
Ach, troost je met deze overweging: een oude Chinese traditie wilde dat het eerste leugentje van een kind werd gevierd in de familie. Het behoorde dan tot de grotemensenwereld omdat het de mogelijkheden van de taal doorhad.